16 december 2015
woensdag
Vanmorgen in het nog altijd onvoldoende bekritiseerde ‘Voor
de dag’ op Radio 1 nog maar eens de ondraaglijke frivoliteit van de hedendaagse
journalistiek. De eerste helft van het programma, dat van zes tot acht uur
duurt, wordt vooral gevuld met aankondigingen van wat er in het tweede uur te
beluisteren valt, en is dus al in grote mate overbodig. Een van de
aankondigingen deze ochtend omstreeks kwart over zes ging als volgt (ik reproduceer
uit het hoofd): ‘Burundi kookt opnieuw over. Is er een succesrecept voor dat
land? Dat vragen wij straks aan onze Afrikaspecialist Peter Verlinde.' Kijk,
van dat soort onempathische lichtvoetigheid kookt dan weer mijn potje over. Ik
kan het echt niet meer verdragen, deze onnadenkendheid, die eigenlijk een
volslagen gebrek aan stijl, intelligentie en waardigheid verraadt. ¶
Naast mij op de trein, aan de andere kant van het middenpad,
zit een man het boek In tien jaar binnen te lezen. Ik schat hem een jaar
of veertig. Kortgeknipt, keurig designbrilletje uit de Hans Anders op de neus,
goed geschoren (ook in de nek), een grijs kostuumpje uit de C&A, zijn
voeten in de proper gepoetste zwarte schoenen mooi naast elkaar op het
voetsteuntje geplaatst. In tien jaar binnen is geen roman. Ik zie van op
mijn plaats onderstreepte tussentitels: dit is een doe-boek. Ik kan bij de
titel en bij de achterliggende moraliteit – rijk worden doe je altijd ten koste
van iemand anders, nietwaar? – enige ergernis voelen, maar ach, wat doet het er
toe? ¶
© Michiel Hendryckx |
De gedachte dat je niet verantwoordelijk zou zijn voor je
daden, omdat je in een genetisch en sociaal determinisme gevangen zou zitten,
staat mij tegen. Het doet mij denken aan die vervelende pubers die van
psychologen hebben geleerd hoe ze zich moeten verschansen achter de dooddoener ‘Maar
ik kan niet anders, ik ben nu eenmaal zo!’ Ik verkies een houding die meer
aansluit bij mijn levensgevoel dat ik wel wéét dat alles kut is, maar toch...
Of zoals Jan Wauters het ooit in een Humo-interview
als levensmotto naar voren schoof: ‘umsonst, trotzdem’: ‘tevergeefs, en toch’...
Ik wéét dat ik in hoge mate onvrij ben, maar ik eis de waardigheid op om
minstens te doen alsof, of om mezelf voor te houden dat, ik toch in hoge mate
de touwtjes in handen houd en mijn leven regisseer en min of meer in goede
banen leid. Als het fout gaat, wil ik dat kunnen toegeven en proberen het te
herstellen, maar als het goed verloopt, wil ik daarvoor ook de erkenning kunnen
opeisen. Wie geen verantwoordelijkheid wenst op te nemen, kan nooit op die
erkenning aanspraak maken en kan dus, denk ik toch, nooit gelukkig zijn. Dát is
het wat je tegen die pubers moet zeggen: dat ze, als ze de verantwoordelijkheid
weigeren voor wat ze fout doen, ook nooit de verantwoordelijkheid zullen kunnen
opeisen voor wat ze goed zullen doen. Maar anderzijds – ja, er is een
anderzijds... – anderzijds is het toch ook zo dat ik, als ik het voor mezelf
naga, moet vaststellen dat de belangrijkste keuzes die ik in mijn leven tot
dusver heb gemaakt en de wendingen die ik daarin heb ondergaan het resultaat
zijn van een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden, in elk geval
niet van een beredeneerde beslissing of vrije keuze. Het begint natuurlijk met
de plaats en het tijdstip waarop een mens geboren wordt, de aleatoire genencarrousel
die bepaalt wie en wat je wordt, de toevalligheden waaraan je wordt
overgeleverd en die ervoor zorgen dat je bijvoorbeeld niet omvergereden
wordt wanneer je leert fietsen, niet afschuwelijk in het gelaat wordt
verminkt wanneer je in je spel ondoordacht een geut benzine op een vuur gooit, niet
met de schaar die je in een woede-uitbarsting naar je broer gooit zijn oog
treft. Enzovoort. En daarna komen ook nog de beste vriend die verhuist, de
schoolkeuze die jouw ouders voor jou maken, de accidents (meervoud!)
de parcours die het studietraject en later de professionele loopbaan
uitzetten, de partnerkeuze, de beslissing om kinderen op de wereld te zetten,
enzovoort, enzovoort... Van zo goed als niets, zo moet je achteraf toegeven,
had je zelf de regie in handen – en wat doe je dan met noties als
verantwoordelijkheid en aan eigen verdienste beantwoordende erkenning? ¶