woensdag 23 december 2015

vierenvijftig 73


16 december 2015

woensdag

Vanmorgen in het nog altijd onvoldoende bekritiseerde ‘Voor de dag’ op Radio 1 nog maar eens de ondraaglijke frivoliteit van de hedendaagse journalistiek. De eerste helft van het programma, dat van zes tot acht uur duurt, wordt vooral gevuld met aankondigingen van wat er in het tweede uur te beluisteren valt, en is dus al in grote mate overbodig. Een van de aankondigingen deze ochtend omstreeks kwart over zes ging als volgt (ik reproduceer uit het hoofd): ‘Burundi kookt opnieuw over. Is er een succesrecept voor dat land? Dat vragen wij straks aan onze Afrikaspecialist Peter Verlinde.' Kijk, van dat soort onempathische lichtvoetigheid kookt dan weer mijn potje over. Ik kan het echt niet meer verdragen, deze onnadenkendheid, die eigenlijk een volslagen gebrek aan stijl, intelligentie en waardigheid verraadt. ¶

Naast mij op de trein, aan de andere kant van het middenpad, zit een man het boek In tien jaar binnen te lezen. Ik schat hem een jaar of veertig. Kortgeknipt, keurig designbrilletje uit de Hans Anders op de neus, goed geschoren (ook in de nek), een grijs kostuumpje uit de C&A, zijn voeten in de proper gepoetste zwarte schoenen mooi naast elkaar op het voetsteuntje geplaatst. In tien jaar binnen is geen roman. Ik zie van op mijn plaats onderstreepte tussentitels: dit is een doe-boek. Ik kan bij de titel en bij de achterliggende moraliteit – rijk worden doe je altijd ten koste van iemand anders, nietwaar? – enige ergernis voelen, maar ach, wat doet het er toe? ¶

© Michiel Hendryckx
De gedachte dat je niet verantwoordelijk zou zijn voor je daden, omdat je in een genetisch en sociaal determinisme gevangen zou zitten, staat mij tegen. Het doet mij denken aan die vervelende pubers die van psychologen hebben geleerd hoe ze zich moeten verschansen achter de dooddoener ‘Maar ik kan niet anders, ik ben nu eenmaal zo!’ Ik verkies een houding die meer aansluit bij mijn levensgevoel dat ik wel wéét dat alles kut is, maar toch... Of zoals Jan Wauters het ooit in een Humo-interview als levensmotto naar voren schoof: ‘umsonst, trotzdem’: ‘tevergeefs, en toch’... Ik wéét dat ik in hoge mate onvrij ben, maar ik eis de waardigheid op om minstens te doen alsof, of om mezelf voor te houden dat, ik toch in hoge mate de touwtjes in handen houd en mijn leven regisseer en min of meer in goede banen leid. Als het fout gaat, wil ik dat kunnen toegeven en proberen het te herstellen, maar als het goed verloopt, wil ik daarvoor ook de erkenning kunnen opeisen. Wie geen verantwoordelijkheid wenst op te nemen, kan nooit op die erkenning aanspraak maken en kan dus, denk ik toch, nooit gelukkig zijn. Dát is het wat je tegen die pubers moet zeggen: dat ze, als ze de verantwoordelijkheid weigeren voor wat ze fout doen, ook nooit de verantwoordelijkheid zullen kunnen opeisen voor wat ze goed zullen doen. Maar anderzijds – ja, er is een anderzijds... – anderzijds is het toch ook zo dat ik, als ik het voor mezelf naga, moet vaststellen dat de belangrijkste keuzes die ik in mijn leven tot dusver heb gemaakt en de wendingen die ik daarin heb ondergaan het resultaat zijn van een min of meer toevallige samenloop van omstandigheden, in elk geval niet van een beredeneerde beslissing of vrije keuze. Het begint natuurlijk met de plaats en het tijdstip waarop een mens geboren wordt, de aleatoire genencarrousel die bepaalt wie en wat je wordt, de toevalligheden waaraan je wordt overgeleverd en die ervoor zorgen dat je bijvoorbeeld niet omvergereden wordt wanneer je leert fietsen, niet afschuwelijk in het gelaat wordt verminkt wanneer je in je spel ondoordacht een geut benzine op een vuur gooit, niet met de schaar die je in een woede-uitbarsting naar je broer gooit zijn oog treft. Enzovoort. En daarna komen ook nog de beste vriend die verhuist, de schoolkeuze die jouw ouders voor jou maken, de accidents (meervoud!) de parcours die het studietraject en later de professionele loopbaan uitzetten, de partnerkeuze, de beslissing om kinderen op de wereld te zetten, enzovoort, enzovoort... Van zo goed als niets, zo moet je achteraf toegeven, had je zelf de regie in handen – en wat doe je dan met noties als verantwoordelijkheid en aan eigen verdienste beantwoordende erkenning? ¶