zaterdag 12 december 2015

& 34


ORADOUR

10 juni 1944. Een groepje SS-ers voert een vergeldingsactie uit. De volledige bevolking van het willekeurig gekozen stadje Oradour-sur-Glane, nabij Limoges, wordt bijeengedreven en afgemaakt: 642 kinderen, vrouwen en mannen. Alle huizen worden vernield.

Na de bevrijding beslist de Franse overheid de ruïnes te bewaren, als blijvende herinnering. Oradour-sur-Glane herrijst, maar dan wel wat verderop. Het op de tekentafel uitgedachte stratenplan en de uniforme grijze bebouwing doen Oost-Europees aan; de organisch gegroeide en gepatineerde levendigheid van het oorspronkelijke stadje bestaat alleen nog op zwart-witfoto’s. Je vindt ze in de publicaties, die aan de ingang van de site martyre te koop worden aangeboden.

Twee werelden. Maar in de dood zijn allen gelijk: de begraafplaats is nog gemeenschappelijk. Nieuwe aflijvigen vinden er een plek tussen die van 1944 en daarvoor.

De opschriften op de oorlogsgraven getuigen van een moeizaam verwerkingsproces. Vlak na de gruwel was de tijd nog niet rijp voor berusting. Met onverbiddelijke duurzaamheid werd ettelijke keren in steen uitgekapt: ‘afgeslacht door de Duitsers’, ‘gemarteld door de nazi-horden’, ‘vermoord door de nazi-barbaren’. Zelfs het woord ‘boche’ (mof) staat hier en daar gebeiteld.

Franse krijgsgevangenen lieten na hun terugkeer uit Oranienburg in Oradour een mildere boodschap achter. Alle woorden schieten tekort, maar hun gedenkplaat met ‘ni haine ni oubli’ heeft het best de tand des tijds doorstaan.

Verschenen in De Standaard van 30 november 1995