26 november 2015
donderdag
Het zijn de kille, natte dagen voor
kerstdag. De moeilijkste periode van het jaar. Korte dagen zonder warmte. Als
het nu nog eens vroor, maar neen: het is te koud voor een koude jas, te warm
voor een warme. Ik stap een kilometer en het zweet staat in mijn oksels. Ik
houd niet van dit kouwe, lauwe, onbestemde jaargetijde. Ik verlang naar
langere, warmere dagen. Het frisse groen van het nieuwe blad. Zoals ik er
vorige week al zag in het onderhout van de lindes in het park. De bomen zijn
het noorden kwijt, het klimaat slaat tilt. Eergisteren zat er een vlinder tegen
het raam van mijn studeerkamer. Een grote vos. Half in slaap, te vroeg of te
laat en in elk geval ontijdig geboren en versuft. Kansloos want er is geen
bloei. Ik dwing hem toch naar buiten omdat hij zo hunkert naar wat licht. ¶