120803 Ik schrik, in mijn droom, wakker omdat ik in het huis iets
heb gehoord. Een inbreker? Ik sta op, bevind mij in een achterhuis. Ga naar het
hoofdhuis, en daarin naar boven, tot in de slaapkamer waar […]. Volgende
sequentie: ik kom terug in mijn woning aan, die dus een deelwoning is. Ik zie
dat werklieden bezig zijn, onaangekondigd, met het herstellen van de muur
achter mijn bibliotheekwand. Ze hebben eerst alle rekken naar voren moeten
schuiven. Op mijn vraag wat er aan de hand is, antwoordt een van de werklieden
dat de muur zodanig scheef staat dat er instortingsgevaar dreigt. Volgende
sequentie: in de (of een) tuin. Allerlei mensen, ook een jonge versie van T.,
hij is een jaar of vijf. Ik probeer hem op mijn arm te nemen maar hij laat het
niet toe. Er zijn ook dieren in de tuin, enkele ervan slapen. Of zijn ze dood?
Onder meer een paard. Deze tuin doet denken aan de tuin van mijn ouderlijk huis
in de P.-dreef. […]