Laat mij beginnen met een eenvoudig antwoord op de tweede
vraag. Ik ben kandidaat om bij te dragen tot een goede totaalscore voor Groen.
Voilà. Ik ga er dan ook 300 procent voor! Wat zeg ik, 400 procent! Een mondvol
Brugge! Het lijkt mij echt een mooi verhaal!
En dan nu vraag 1. Maar dan wel in kort bestek.
Ik ben 51 jaar. Ik stem al meer dan drie decennia groen: Agalev, Groen!, Groen. De keuze
voor de enige partij die voluit, zonder al te veel toegevingen aan het
kapitaal, voor het ecologische kiest, leek mij altijd evident. En wel hierom:
ik geloof niet dat de klassieke machtspartijen uit het midden (liberaal,
christendemocratisch, socialistisch) in staat zijn om bij te dragen tot de
fundamentele veranderingen die onze samenleving nodig heeft. Ze zijn uit op
machtsbestendiging, op het aan zich binden van een mak en op eigenbelang
mikkend electoraat. Ze zijn ‘verkocht’ aan de economie, die, zoals we allemaal
weten, écht de touwtjes in handen houdt. Verandering komt, zoals in de kunst,
altijd uit de marge. Groen is een avantgardistische partij.
In de politiek zijn er twee marges. Allebei oefenen ze meer
invloed uit dan ze wellicht zouden kunnen uitoefenen als ze in een meerderheid
zouden zitten. Extreem-rechts interesseert mij als humanist uiteraard niet. Ter
linkerzijde was er lange tijd maar één ernstig alternatief: de groene beweging.
Groen hoeft voor mij niet een meerderheid te worden.
Misschien zou Groen daardoor zijn slagkracht verliezen. Ik geloof in de kracht
van een gefundeerde en goed geargumenteerde oppositie die dwars is en dwars
blijft. Op die manier kan er wel degelijk worden bijgestuurd. Kijk maar eens
hoeveel de middenpartijen al hebben overgenomen van het groene gedachtegoed. Zo
bereikt Groen, vanuit de marge, zeer veel. Groen mag zich niet laten verleiden
door de compromissen van de macht. Groen moet radicaal zijn of Groen zal niet
zijn. Groen moet zich onttrekken aan de dictaten van de economie en vechten
voor de fundamentele ommezwaai die nodig zal zijn om ook onze kinderen een
toekomst te geven, een toekomst waarop we nu al trots (zouden) kunnen zijn.
Eigenlijk vind ik Groen vaak niet radicaal genoeg. Misschien
nemen we iets te kritiekloos de logica van tewerkstelling en behoud van
welvaart over. Misschien durft Groen niet genoeg de onpopulaire waarheden te
verkondigen. Misschien heeft Groen zich in het verleden te vaak bezondigd aan
het opgeheven vingertje en de ludieke actie: twee op langere termijn veel te
lauwe en onproductieve strategieën.
Groen moet erover waken dat het niet, zoals de socialisten, in de valkuil van
het materialisme trapt. Groen moet sociaal zijn, vast en zeker: in het huidige
bestel moet Groen opkomen voor de zwakkeren en ijveren voor een rechtvaardige
samenleving. Maar Groen moet ook verder kijken dan het sociale. Daarin
onderscheidt het zich van anderen. Onze slogan is zeer goed gekozen: Groen
concentreert zich niet op het behoud van wat was maar op de manier waarop we
tegen de toekomst aankijken.
Groen is ook mijn partij omdat Groen niet regionaal of
nationaal denkt: de milieuproblemen overschrijden alle grenzen. Dat is in het
huidige klimaat van Vlaamse eigendunk en onverdraagzaamheid zeker geen
overbodige opmerking.Kan dit alles op lokaal vlak zinvol worden ingevuld? Ik denk het wel. In een stad of gemeente krijgt het beleid te maken met concrete vraagstukken. Daar is bij uitstek ruimte om dingen te verwezenlijken. Ik hoop dat de groene verkozenen dat de volgende zes jaar kunnen doen. Ik wens hen de moed toe om in een minderheidspositie tegendraads te blijven. Ik draag daar graag nu, in deze verkiezingsstrijd, maar ook later mijn steentje toe bij.