Het begint net te regenen wanneer we stipt om half zeven op
de afspraak verschijnen aan het station van Zeebrugge. Of net niet. De wolken
aarzelen, het dreigt. Het is in elk geval al erg donker, de herfst zit er aan
te komen en de sombere weersomstandigheden dragen er niet toe bij om deze
trieste uithoek van de stad op te fleuren. Want triest is het wel, de
stationsbuurt van Zeebrugge, zoals hij daar gekneld ligt tussen spoorweg,
Koninklijke Baan en zeesluis. In een wurggreep. Zwaar verkeer rolt de
achterhaven in en uit. Ik denk: is het nu aan het donderen?, maar pas later
merk ik dat het gerommel dat als het ware infrasonisch tot mij doordringt
afkomstig is van een van de bruggen over de sluis, telkens wanneer er een
vrachtwagen over rijdt.
Hier gaan we ‘canvassen’. Van deur tot deur gaan, mensen
laten kennismaken met de groene boodschap, vragen of zij op 14 oktober even aan
onze voorstellen willen denken. Voorstellen voor een leefbaarder Zeebrugge, voorstellen die meer zekerheid aangaande de
toekomst moeten bewerkstelligen. Alsof Zeebrugge nu leefbaar is en alsof Zeebrugge een toekomst heeft.
Het is een complexe materie. Zijn we geloofwaardig? In onze
eigen ogen vast en zeker wel. Maar hoe zien deze mensen ons? Bijna, ben ik
geneigd te zeggen, als wezens van een andere planeet. 'Tiens, ze zijn ons nog niet vergeten.' Je hoort het ze denken. Ik
krijg de indruk dat niet veel kandidaten van andere partijen het zullen riskeren
om hier stemmen te komen werven.
Het is een complexe materie. Uit een van de huizen die niet
stil en leeg is, reageert op ons aanbellen een heer in korte broek. Hij gelijkt
een beetje op VRT-reporter Chris De Nijs. Nerveus, gespannen, duidelijk onder
de stress. Wanneer het hem duidelijk is geworden met welk doel we hem naar
voren hebben geroepen, begint hij een hele tirade af te steken. Vriendelijk,
dat wel, maar met inzet en oprechte kwaadheid. De putten in de weg, de vreemde
arbeiders in de buurt, het voorbijdenderende vrachtverkeer, de kapotte brug, de
nutteloze verkeerslichten… De man zegt professor te zijn. Hij kent in elk geval
zijn dossiers! Zijn kennis is indrukwekkend, de onze verbleekt erbij. Na een
kwartier komt zijn vrouw erbij staan. Ze houdt een hondje op de arm. En het
gaat maar door. De turfgrond, de tunnel, de geplande elektriciteitscentrale. ‘Ze
zouden ons een deftige onteigeningsregeling moeten voorstellen,’ vindt de man.
Maar die komt er natuurlijk niet. ‘Wij worden langzaam uitgeperst en weggepest,’
zegt de man. ‘Ons eigendom vermindert elke dag in waarde. En ze rekenen erop
dat we vluchten.’
Dit gesprek duurt drie kwartier. De rest van ons canvaswerk
schiet erbij in. Maar het is een verhelderend gesprek. Brugge heeft een
schaduwzijde, en die heet: ‘Zeebrugge’. Voor mij, nochtans al bijna een halve
eeuw Brugs ingezetene, was het de tweede keer dat ik deze buurt grondig
verkende. Dat is niet fraai van mij. Maar ik weet zeker dat velen er nog nooit zijn geweest. U moet er dringend
eens naartoe. Er valt veel te doen. Er is werk aan de winkel. Ook voor Groen. Zeker
ook voor Groen.