1 (759)
Kitty is al lang over tijd
maar maakt zich als enige geen zorgen. Levin vindt in Moskou zijn draai niet.
Kitty ontmoet Vronski en houdt zichzelf daarbij in de hand. Toch reageert Levin
jaloers, maar Kitty overtuigt hem dat hij niet jaloers moet zijn. Levin neemt
zich voor om de volgende keer dat hij Vronski ziet vriendelijker tegen hem te
zijn.
2 (762)
Levin past zich niet graag
aan de geplogenheden van de high society aan. Kitty heeft geldzorgen. Het leven
is in elk geval veel duurder in Moskou dan op het platteland. Maar Levin went
eraan en denkt niet meer aan hoeveel plattelandsarbeid er tegenover al die
roebels staan die hier de deur uitvliegen.
3 (766)
Levin bij Katavasov, op wie
hij is gesteld ‘vanwege de helderheid en eenvoud van diens levensbeschouwing’
(766). Hij wordt er voorgesteld aan Metrov, die belangstelling heeft voor
Levins boek ‘over de natuurlijke condities van de arbeider in relatie tot de
grond’ (767). Levins en Metrovs theorieën staan lijnrecht tegenover elkaar. Zoals
ook politieke overtuigingen of academische theorieën tegenover elkaar kunnen
staan: de waarheid is niet eenduidig. De geleerden herhalen vaak wat ze al
hebben gezegd – en Levin raakt ervan overtuigd dat het uitwisselen van ideeën
niet zo nuttig is.
[De scène van de academische
vergadering komt nauwelijks uit de verf.
4 (771)
Levin bij Lvov, ‘die met
Natalie, Kitty’s zuster, getrouwd was’ (771). Ze hebben het over de opvoeding
van de kinderen. Het gesprek stuitert van het ene onderwerp naar het andere.
Natalie komt erbij. Zij heeft strengere opvattingen over de opvoeding. Ze
hebben het ook over Stepan Oblonski, die eens de les moet worden gelezen.
[Zeer chaotisch geschreven
hoofdstuk!
5 (774)
Het gezelschap gaat naar de
middagvoorstelling in het theater. Levin begrijpt niets van de muziek. De
gesprekken die hij na het concert voert, maken hem niet wijzer.
6 (776)
Levin bij gravin Bol. Hij
vraagt zich af waarom hij in godsnaam meedoet met die sociale spelletjes. De
gesprekken gaan over een plotseling overlijden en over het concert. ‘Gravin Bol
deed alsof ze luisterde.’ (777) Levin moet zijn tijd uitzitten alvorens naar de
openbare vergadering van het comité te kunnen gaan. Ook daar is alles reuze
interessant en slaat Levin een mal figuur.
7 (778)
Levin gaat naar de club. Hij
belandt er met Toerovtsyn, Gagin en Oblonski aan een tafel. Ze vertellen
anekdotes en babbelen over paarden. Levin drinkt en vergeet de tijd. Vronski
komt aan en ook met hem amuseert Levin zich.
[Tolstoj zegt dat de heren
hartelijk lachen om de anekdotes maar hij vertelt ze ons niet!
8 (782)
Levin loopt zijn schoonvader
tegen het lijf in de club, de ‘tempel der ledigheid’. Oblonski wil dat Levin en
Vronski goede vrienden worden ‘want julli zijn allebei goede mensen’ (783).
Levin verspeelt nog veertig roebel bij het gokken en vertrekt dan met Oblonski
naar Anna.
9 (785)
Oblonski licht Levin in over
de problemen met betrekking tot Anna’s scheiding. Anna heeft een kinderboek
geschreven en een armlastig Engels gezin in huis genomen. Het boek zal worden
uitgegeven door Vorkoejev. Levin is verbluft door het in Italië geschilderde
portret van Anna: ‘Ze was slechts daarom niet levend omdat ze te mooi was om
levend te kunnen zijn.’ (787) (Overdenkt de man die niets van kunst begrijpt!)
Dan komt de werkelijke Anna tevoorschijn. Minder mooi dan het portret maar met
‘een nieuwe charme die het portret miste’ (787).
[We zullen verder over dat
kinderboek niets meer vernemen.
10 (788)
De ontmoeting tussen Levin
en Anna verloopt allervriendelijkst. Ze spreken over het realisme in de Franse
schilderkunst en literatuur. Dan over het Engels meisje: Anna verwerpt de
opmerking van Oblonski – ‘Het draait er nog op uit dat je meer van haar gaat
houden dan van je eigen dochter.’ (790) – met de stelling dat je in de liefde
niet kunt vergelijken. Je hebt het niet in de hand van wie of wat je gaat
houden, en hoe hard. Levin heeft de indruk dat ze het eigenlijk over hem heeft.
Hij voelt ‘een genegenheid en een medelijden die hemzelf verbaasden’ (791). Hij
is helemaal voor Anna gewonnen.
11 (793)
Vooraleer naar Kitty te
gaan, leest Levin twee brieven van het thuisfront met praktische vragen: een
van zijn opzichter Sokolov en een van zijn zuster. Levin overweegt dat hij de
hele dag overwegend goede gesprekken heeft gevoerd over onderwerpen die op het
platteland nooit zijn aandacht zouden krijgen. En ook ‘dat er iets niet
helemaal klopte met het innige
medelijden dat hij voor Anna voelde’ (794). Kitty reageert tevreden op het feit
dat hij zich met Vronski heeft verzoend maar uitermate jaloers wanneer ze
verneemt dat hij bij Anna is geweest. Ze verwijt hem dat hij verliefd op Anna
is geworden. Het duurt tot drie uur ’s nachts vooraleer de echtelieden zich
opnieuw met elkaar verzoenen.
12 (795)
Zodra Levin is vertrokken,
vergeet Anna hem. Ze lijdt onder de houding van Vronski en is vol zelfbeklag.
Ze neemt zich voor om niet te mopperen als hij thuiskomt maar net zoals alle
andere keren dat ze zich voorneemt om haar gevoelens niet te tonen, lukt het
haar ook nu weer niet. Ze wil vechten, ‘een of andere vreemde boze kracht’
(797) belet haar om in te gaan op zijn aanbod om de strijdbijl te begraven.
Anna zegt dat ze ‘aan de rand van de ondergang’ (797) staat en dat ze bang is
voor zichzelf. Dat vermurwt Vronski, maar hij verwijt zichzelf dat hij haar die
overwinning gunt, en hij verkilt. Anna beseft dat ze de hardnekkige strijdlust,
die tussen hen heeft postgevat, niet meer zullen kunnen verjagen.
13 (798)
Levin is na drie maanden
stadsleven in die mate veranderd dat hij, na alles wat hij die avond heeft
gedaan, gerustgesteld in slaap sukkelt. Wanneer Kitty die nacht met weeën
wakker wordt, maakt hij zichzelf het verwijt haar de avond voordien zoveel pijn
te hebben gedaan. Levin reageert paniekerig en aanroept de God waarin hij met
zijn verstand niet kan geloven.
14 (802)
De barensweeën van Kitty
sturen Levin van hot naar her. De tijd bestaat niet meer. Dit is een
gebeurtenis die ‘buiten alle normale levensomstandigheden’ (806) valt, die een
opening vormt ‘waardoor iets hogers zichtbaar werd’ (806). De huisicoon wordt
erbij gehaald. Levin wendt zich, door de ‘volledige vervreemding’ (806) van de
uitzonderlijke situatie ‘precies zo vol vertrouwen en eenvoud tot God […] als
tijdens zijn kinderjaren en vroegste jeugd’ (806).
15 (807)
Na vreselijke pijnen schenkt
Kitty het leven aan een zoon. Levin keert terug naar de werkelijkheid. Hij kan
niet begrijpen waar dat nieuwe leven vandaan komt.
[Deze geboortescène is zeer
levendig, aangrijpend geschreven.
16 (810)
De gesprekken van de mannen
interesseren Levin niet. Hij keert terug naar Kitty en zijn zoontje Dmitri. De
moeder noemt het een prachtig kind, maar Levin kan slechts ‘weerzin en
medelijden’ (812) voelen. En een nieuwe angst, dat het iets zou overkomen. Al
deze negatieve gevoelens overheersen de positieve.
17 (812)
De Oblonski’s hebben
geldzorgen. Stepan zoekt een andere betrekking. In die zoektocht wordt hij door
de jood Bolgarinov vernederd. Hij roept de hulp in van Aleksej Aleksandrovitsj,
maar die maakt bezwaar tegen te hoge salarissen. Aleksej Aleksandrovitsj kent
het onderscheid niet tussen ‘eerlijk’ en ‘éérlijk’.
18 (816)
Stepan vraagt Aleksej
Aleksandrovitsj of hij wil instemmen in de scheiding omdat Anna er zo slecht
aan toe is. ‘Het vraagstuk van de scheiding is voor haar, in haar toestand, een
kwestie van leven en dood.’ (818) Aleksej Aleksandrovitsj zegt dat Anna hem
niet interesseert. De christelijke principes staan bij hem voorop.
19 (819)
Serjozja is na de ontmoeting
met zijn moeder een jaar geleden zwaar ziek geweest en nu mag er met hem niet
over zijn moeder worden gesproken. Stepan ziet in dat er geen sprake van is dat
Anna de hoede over haar zoon zal krijgen na een eventuele scheiding.
[De scène waarbij Serjozja
op een bank treintje speelt, een gevaarlijk spel, mag als voorafspiegeling
worden gezien van wat komen gaat.
20 (822)
Stepan is liever in
Petersburg dan in Moskou, waar hij door allerlei zorgen wordt bezwaard. Hij
spreekt met vorst Tsjetsjenski, die twee gezinnen heeft. ‘Hier begrepen ze, dat
een man verplicht was een eigen leven te leiden.’ (823) Hier voelt Stepan
Oblonski zich altijd tien jaar jonger. Stepan bezoekt gravin Betsy. Daar komt
ook vorstin Mjagkaja langs. Die weet hem te vertellen dat Aleksej
Aleksandrovitsj zijn beslissing laat afhangen van het oordeel van een
kwakzalver, Jules Landau ofte graaf Bezzoebov.
21 (826)
Stepan op de soiree bij
Lidija. Aleksej Aleksandrovitsj en graaf Bezzoebov zijn er ook. Stepan hoopt
dat Lidija hem met haar contacten aan een job zal kunnen helpen. Lidija en
Aleksej Aleksandrovitsj spreken hem over het geloof. Stepan durft niet uit te
komen voor zijn vrijdenkerij.
22 (831)
De gebedsstonde bevreemdt
Stepan in hoge mate. Hij valt in slaap, maar Landau ook. Die begint dan te
orakelen; het wordt een soort van séance. Stepan vlucht het huis uit. De
volgende dag krijgt hij van Aleksej Aleksandrovitsj de definitieve weigering om
te scheiden – wellicht ingegeven door het ‘orakel’.
23 (834)
In gezinnen kan er enkel
iets gebeuren als er of harmonie is of volslagen onenigheid. In de vage zone
tussen deze beide uitersten gebeurt er niets. Daardoor komt het dat Anna en
Vronski niet de zomerhitte van Moskou verruilen voor het platteland. Er heerst
tussen beiden een niet weg te werken ‘irritatie die bij haar veroorzaakt werd
door het minder worden van zijn liefde, en bij hem door de spijt dat hij zich
om harentwille in een moeilijke situatie had gebracht’ (834). Anna is jaloers
omdat Vronski van nog andere vrouwen houdt en ze geeft hem van alles wat bij
haar niet goed gaat de schuld, bijvoorbeeld dat ze haar zoon niet meer kan
zien. De recentste ruzie was begonnen met een meningsverschil over het
onderwijzen van meisjes. Vronski noemde het feit dat ze haar Engelse protégée
Hanna liever ziet dan haar eigen dochter ‘onnatuurlijk’.
24 (837)
Een poging tot verzoening
draait uit op een nieuwe ruzie: ‘hoewel ze wist dat ze zichzelf ten gronde
richtte, kon ze zich niet beheersen’ (839). Anna ziet geen andere oplossing dan
de dood. (Maar ze vraagt zich wel meteen af wat de anderen daarvan zouden
denken.) Vronski doet nog een laatste verzoeningspoging. Ze besluiten toch naar
het platteland te vertrekken.
25 (841)
De volgende dag beginnen
Anna en Vronski al meteen weer ruzie te maken. Anna’s jaloezie wordt nu
onhandelbaar. Vronski zou haar wel willen hebben maar hij heeft het zo een
beetje gehad.
26 (846)
‘Dit was de duidelijke
erkenning van de absolute verkoeling.’ (846) Anna besluit dat ze Vronski kan
straffen door zich van het leven te benemen. Ze heeft een nachtmerrie: een oud
mannetje mummelt onverstaanbare Franse woorden. Anna uit een dreigement.
Vronski reageert niet: ‘Ik heb alles geprobeerd, dacht hij.’ (850) Vronski
vertrekt, zonder nog naar haar om te kijken.
27 (850)
Anna is helemaal het noorden
kwijt. Ze is angstig, herkent zichzelf niet meer in de spiegel. Het kamermeisje
Annoesjka raadt haar aan ergens naartoe te gaan. Anna vertrekt naar de
Oblonski’s.
28 (853)
Anna laat zich naar Dolly
voeren. Onderweg leest ze de opschriften en denkt aan vroeger. En aan nu: ze
vindt het erg dat ze zich vernedert voor Vronski. Dolly heeft bezoek: Kitty!
Anna krijgt de indruk dat Kitty haar niet wil zien.’Ik weet dat geen enkele
fatsoenlijke vrouw mij in mijn situatie kan ontvangen.’ (855) Het komt toch tot
een – bijzonder ongemakkelijke – ontmoeting. Kitty is onder de indruk van
Anna’s voorkomen, maar: ‘ze heeft iets triests, iets vreselijk triests!’ (857).
29 (857)
Anna voelt zich door haar
bezoek aan Dolly en Kitty vernederd: ‘ze zou vooral vreugde hebben gevoeld
omdat ik gestraft ben voor die genoegens waar ze me zo om benijdde’ (857). ‘Ik
ken mezelf niet. Ik ken alleen mijn eigen appetijt,’ overweegt ze nog (858).
Vronski laat weten dat hij niet voor tien uur thuis is. Anna vertrekt opnieuw,
richting station.
[Tolstoj slaagt er bijzonder
goed in het onafwendbare aannemelijk te maken.
30 (859)
Terwijl Anna de passanten
beoordeelt, overdenkt ze haar relatie met Vronski: ‘Als ik bij hem wegga, zal
hij diep in zijn hart blij zijn.’ (860) Ze beseft hoe onmogelijk de liefde voor
haar is geworden, zelfs voor Serjozja. En ze komt tot de algemene conclusie:
‘de strijd om het bestaan en de haat is het enige dat mensen bindt’ (860). Ze
vindt dan ook alle passanten weerzinwekkend.
31 (863)
Anna neemt plaats in de
trein. De mensen zijn in haar ogen wanstaltig. In de conducteur herkent ze de
man uit haar nachtmerrie. Ze overdenkt ‘dat we allemaal geschapen zijn om te
lijden, dat we dat allemaal weten en allerlei middelen bedenken om onszelf om
de tuin te leiden’ (864). De vrouw van het echtpaar in haar coupé zegt, alsof
ze een antwoord formuleert: ‘De mens heeft zijn verstand gekregen om zich te
bevrijden van hetgeen hem belast.’ (864) Anna ontvangt nog een bevestiging van
Vronski dat hij maar om tien uur terugkeert, ze herinnert zich het spoorwegongeluk
de dag dat ze Vronski ontmoette ‘en ze begreep wat haar te doen stond’ (866):
‘ik zal hem straffen en me van iedereen en van mezelf bevrijden’ (866). Anna
werpt zich, niet na eerst nog een kruisteken te hebben gemaakt, onder de trein.