woensdag 19 september 2012

los ingeslagen 15

120817 Paul Verhaeghe heeft het in Liefde in tijden van eenzaamheid over het verbreken van de oorspronkelijke band tussen moeder en kind. Daarin kan er, strikt gesproken, geen sprake zijn van een ‘verhouding’ omdat beiden één zijn.  Maar zodra die scheiding zich voltrekt, ontstaat er – door taal bemiddelde en bevestigde – afstand en ook de mogelijkheid om de verlangde symbiose niet te krijgen. Hier ontstaat de mogelijkheid van al dan niet geven of krijgen, van uitwisseling. En dan volgt een gedachte die ikzelf nog nooit eerder heb gehad, maar die me, in het licht van mijn eigen eigenaardigheden, zeker het overdenken waard lijkt: ‘Het is ook hier dat iemand leert geven en krijgen op zijn of haar eigen manier, zodanig eigen zelfs dat het vaak genoeg een typerend persoonlijkheidskenmerk wordt. Hoe geeft iemand iets, hoe reageert hij/zij op een geschenk? Kan iemand iets vragen, al was het maar de weg, of wil hij/zij het op zijn eentje doen? Anders gezegd, hoe gaat iemand om met het tekort? Tekort moet in deze context zowel zeer concreet (‘Waar zijn mijn sleutels?’) als zeer algemeen begrepen worden (‘Weltschmerz’, ‘Sehnsucht’, ‘the blues’): iets wat hij/zij niet heeft/is, maar wel wil hebben/zijn.’

Op elk van deze vragen – ook de verrassende vraag hoe ik reageer op een geschenk – weet ik wel min of meer een antwoord. Maar het verband tussen al deze aspecten van reageren op krijgen of op een verlies enerzijds en de psychologie van de oorspronkelijke eenheid (met de moeder) anderzijds biedt – voor mij – toch een nieuw perspectief. En meer algemeen lijkt het me interessant om tot een psychologisch begrip te komen van allerlei eigenschappen die met dat geven en krijgen in verband staan: generositeit, krenterigheid, Bourgondische levensstijl, gecrispeerdheid, frigiditeit, spilzucht, enzovoort.