1 (499)
Het huwelijk tussen Levin en Kitty moet snel worden
voltrokken want de vasten begint en na de vasten zou er wel eens rouw kunnen
zijn voor een oude tante die wellicht niet meer lang te leven heeft. Levin kan
zijn geluk niet op en laat alle beslissingen door anderen nemen: alles is goed
voor hem. Hij maakt niet de buitenlandse reis die Stepan hem aanraadt omdat
Kitty dat niet wil, en hij vervult zijn ‘kerkelijke plichten’, wat nodig is om
het huwelijk te kunnen laten voltrekken. Dat valt hem, als ongelovige, zwaar.
Tijdens de gebeden van de diaken dwalen Levins gedachten af naar de hand van
Kitty. De biechtvader wijst hem op de onverzoenbaarheid van ongelovigheid en
het opvoeden van kinderen. Levin beseft ‘dat hetgeen die goede en vriendelijke
oude man had gezegd, helemaal niet zo dom was als het hem aanvankelijk had
geleken en dat er toch iets in stak waarover hij met zchzelf in het reine moest
komen’ (504-505). Ten aanzien van Stepan vergelijkt Levin zijn geluk met dat
van de hond die heeft geleerd om ‘door een hoepel te springen’ (505).
2 (505)
Levin brengt de vooravond van zijn bruiloft door met
zijn vrienden Sergej Ivanovitsj, Katavasov en Tsjirikov. Katavasov is vijand
van het huwelijk. Hij beklaagt Levin omdat hij nu op het punt staat zijn
vrijheid te verliezen. Hij zal bijvoorbeeld niet meer op berenjacht mogen gaan.
Levin zegt dat hij blij is zijn vrijheid te verliezen. Wie liefheeft, beseft
dat vrijheid niet eens nodig is om gelukkig te zijn! Maar is liefde wel echt
mogelijk? ‘Hij werd bevangen door angst en twijfel, twijfel aan alles.’ (507) Hij
gaat nog snel naar Kitty om haar de mogelijkheid voor te leggen alles te
annuleren, maar zij kan hem overtuigen. Hierdoor dreigt de planning in het
honderd te lopen.
3 (510)
De kerk zit vol, bruid en bruidegom laten op zich
wachten. Levin moet nog een vers overhemd…
4 (513)
Eindelijk komen bruid en bruidegom aan in de kerk.
Levin is in de war en onder de indruk van de woorden die de priester
uitspreekt. Voor Kitty is de breuk met haar vorig leven compleet. De
ringenceremonie wordt stuntelig uitgevoerd. Er heerst een ‘plechtige
vertedering’ (517).
5 (518)
In de kerk praten de mannen en houden de vrouwen
nauwgezet het ceremonieel in de gaten. Sommigen denken terug aan het moment dat
ze daar zelf vooraan stonden.
6 (521)
Het huwelijk wordt voltrokken. Iedereen in de kerk
straalt van geluk.
7 (523)
Vronski en Anna reizen door Europa en Italië. Vronski
ontmoet in een Italiaans stadje zijn oude vriend Golenisjtsjev. Golenisjtsjev
is liberaal en dus anders dan Vronski, maar toch is Vronski blij zijn vriend te
ontmoeten want hij verveelt zich. Golenisjtsjev is een van die mannen die ‘het
juiste begrip’ (525) tonen: ze doen alsof ze zich niet storen aan het feit dat
Vronski reist met een vrouw met wie hij niet getrouwd is. Golenisjtsjev vertelt
over het boek dat hij aan het schrijven is en over schilderkunst. We vernemen dat
Vronski ook schildert.
8 (528)
Anna voelt zich goed en denkt niet aan wat ze haar man
en zoon heeft aangedaan: ‘hoezeer Anna ook wenste te lijden, ze leed niet’
(528). En door de zorgen voor haar dochter hoeft ze haar zoon niet te missen.
Ze voelt zich ‘onvergeeflijk gelukkig’ (529) en is superverliefd op Vronski.
Vronski zorgt goed voor haar, maar is, ‘ondanks het volledig in vervulling gaan
van zijn zo lang gekoesterde wens, niet helemaal gelukkig’ (529). Hij is ten
prooi aan ‘die eeuwige vergissing die mensen maken door zich het geluk als de
verwezenlijking van hun wensen voor te stellen’ (529). Hij verlangt naar nieuwe
wensen, en om dit verlangen te sublimeren, werpt hij zich op de schilderkunst –
aangezien andere verlangens, bijvoorbeeld deze die hij als vrijgezel kon
botvieren, nu natuurlijk niet meer legitiem zijn. Vronski is een verdienstelijk
dilettant, die het echter niet verder brengt dan imitatie.
9 (531)
Vronski meet zich de allures aan van een Italiaanse
renaissanceschilder. Hij wil als maecenas optreden voor de kunstschilder
Michajlov, een vrijdenkende nieuwlichter die niet eens een strijd heeft
gestreden met de traditie maar diezich meteen heeft laten inspireren de
negativistische tijdschriften. Vronski, Anna en Golenisjtsjev besluiten naar
Michajlov te gaan.
10 (534)
Hoe meer ruzie Michajlov maakt met zijn vrouw, hoe
beter hij werkt. Toevallige omstandigheden of waarnemingen, zoals een
kaarsvlek, kunnen zijn werk een beslissende wending meegeven. Michajlov is zeer
gevoelig voor erkenning en commentaar. Hij is getroffen door het silhouet van
Anna. Hij maakt met zijn slordige voorkomen een ongunstige indruk op de
bezoekers.
11 (536)
Michajlov ziet onmiddellijk dat Anna en Vronski,
‘zoals alle rijke Russen’ (537), niets van kunst kennen. Hij toont hen het
schilderij ‘De vermaning van Pilatus’ en is opeens onzeker over de kwaliteit
ervan. Maar door de opmerkingen van zijn gasten fleurt hij weer op. Anna ziet
in Christus’ blik dat hij medelijden met Pilatus heeft. Ze hebben het nog over
techniek en de relatie met de inhoud, en over de vraag of Michajlov Christus
heeft afgebeeld als ‘mensgod’ of als ‘godmens’.
12 (541)
Anna en Vronski bekijken nu een schilderij dat al een
paar jaar oud is: twee vissende jongens, een idyllische scène. Ze willen het
kopen. Als ze weg zijn, zet Michajlov zich opnieuw aan zijn Pilatus.
13 (543)
Michajlov verkoopt zijn vissende jongens aan Vronski
en begint aan een portret van Anna. Hij weet haar ‘allerliefste
zielsuitdrukking’ (543) vast te leggen. Vronski, die ook een portret van Anna
schildert, vergelijkt zijn eigen werk met dat van Michajlov. Golenisjtsjev doet
dat ook. Hij looft Vronski, maar wellicht vooral omdat Vronski zijn geschriften
goed vindt.
[Tolstoj gebruikt hier snel een paar observaties van
kunstgesprekken en atelierbezoeken; hij etaleert dat hij de mechanismen van de
sociaalgestuurde esthetische ervaring kent, en de onechtheid van het oordeel,
dat vaak als een erotische uitwisseling wordt gebruikt: ‘hij besefte dat lof en
steun niet van één kant kunnen komen’ (544).
Vronski stuit op de inauthenticiteit van zijn
kunstenaarschap en houdt op met schilderen. Meteen begint hij zich te vervelen
en ze besluiten terug te keren naar Rusland, om de zomer op zijn landgoed door
te brengen.
14 (546)
Levin is na twee maanden huwelijk gelukkig maar op een
andere manier dan verwacht. Hij had niet gedacht dat ook zijn huwelijksleven
zou worden gekenmerkt door futiliteiten – zoals hij dat eerder bij andere
huwelijken had verafschuwd. Het is ‘een van zijn teleurstellingen’ (548). Nog
een teleurstelling zijn de kibbelpa rtijen.
Kitty is een keer wanneer hij een halfuur te laat thuis is zeer jaloers. Maar
Levin kan niet boos zijn op haar want dan zou hij, aangezien zij een deel van
hemzelf is, zichzelf pijn moeten doen. Die eerste huwelijksmaanden zijn zeker
niet de mooiste.
15 (550)
Levin neemt het werk aan zijn boek over de landbouw in
Rusland terug op. Een nieuwe verklaring voor de slechte toestand van de
landbouw is de introductie van beschavingselementen uit het buitenland zonder
dat Rusland daar voldoende op voorbereid is. Terwijl Levin met deze serieuze
zaken bezig is, denkt Kitty aan kwesties van liefde en jaloezie. Levin heeft
het gevoel dat hij zijn werk verwaarloost. Het is zijn eigen schuld, beseft
hij, ‘Ik had zelf wat meer ruggegraat moeten tonen en mijn mannelijke onafhankelijkheid
moeten bewaren’ (553). Levin vindt dat Kitty maar weinig interesses heeft maar
beseft niet dat ze zich aan het voorbereiden is op haar zware gecombineerde
taak als echtgenote, vrouw des huizes en moeder.
16 (554)
Levin verneemt uit een brief van Marja Nikolajevna dat
zijn broer Nikolaj Dmitrijevitsj op sterven ligt. Hij besluit dat hij er de
volgende dag heen gaat. Kitty wil mee maar dat vindt Levin geen goed idee omdat
hij niet wil dat Kitty in aanraking komt met Marja Nikolajevna. Kitty wil haar
man bijstaan, hij denkt dat ze mee wil omdat ze bang is zich anders te zullen
vervelen. Levin voelt zich gevangen en Kitty vraagt zich af waarom hij dan
getrouwd is: was hij niet beter vrijgezel gebleven? Uiteindelijk verzoenen ze
zich en wordt er besloten dat ze samen vertrekken. Levin is hierover
ontevreden.
17 (557)
Levin en Kitty moeten in een smerig hotel overnachten.
Marja Nikolajevna komt Levin halen. Levin kan niet vermijden dat Kitty Marja
Nikolajevna ziet. Levin gaat op bezoek bij zijn broer. Die is er heel erg aan
toe. Na een aarzeling laat hij Kitty bij zijn broer toe. Daar treedt ze meteen
op als een doorwinterde moeder Teresa.
18 (561)
Levin verdraagt de aanblik van zijn zieke broer niet.
Kitty daarentegen weet wel hoe je een zieke moet aanpakken. Ze krijgt Levin
zelfs zo ver om ook even te helpen. En de zieke vat ‘nieuwe hoop’ (563) op.
19 (564)
Levin beseft dat alle ‘mannelijke intellectuelen’
(565) die over de dood hebben nagedacht ‘nog geen honderdste wisten’ van wat de
vrouwen hierover aan praktische kennis hadden – en toepasten. Dergelijke
praktische, onmiddellijke, kennis heeft een man enkel in een veldslag. En de
vrouwen zorgen ook voor méér dan enkel de zorgen voor het lichaam. Kitty zorgt
ervoor dat de zieke het heilig oliesel ontvangt. Op hun kamer kaarten Levin en
Kitty na: Levin is heel blij dat Kitty toch is meegekomen. Kitty haalt de
herinnering op die ze van Nikolaj in Soden heeft bewaard: ‘Ik heb heel sterk
het gevoel dat we vrienden geweest
zouden zijn’ (567).
20 ‘DE DOOD’ (568)
Bij het toedienen van het heilig oliesel bidt Nikolaj
vurig. Nikolaj was van zijn geloof gevallen ‘omdat de moderne
natuurwetenschappelijke verklaringen van de natuurverschijnselen zijn geloof stap
voor stap hadden verdrongen’ (568) en Levin beseft dat het hier een
‘baatzuchtige terugkeer’ naar het geloof betreft, ‘met een redeloze hoop op
genezing’ (568). Na de zalving volgt een korte heropleving. Maar dan hervalt
Nikolaj toch. Hij zegt tot Levin dat hij voorwendde dat het beter ging om Kitty
te belonen voor al haar inspanningen. Hij vraagt Levin niet weg te gaan. Kitty
mag – als vrouw – bij deze laatste fase niet aanwezig zijn.
[Dit hoofdstuk draagt een titel en wordt in twee
stukken getrokken door een lange stippellijn.
De volgende dag is Nikolaj weer even slecht als
voorheen. Hij is lastig en ‘allen hadden slechts één wens: dat hij zo spoedig
mogelijk zou sterven’ (571). Ze beseffen dat hun gedrag, doen alsof hij nog kan
genezen, een pijnlijke leugen is. Levin slaagt er nog in om zijn broers Nikolaj
en Sergej Ivanovitsj tot een epistolaire verzoening te bewegen. Nikolaj heeft
er nu ook genoeg van: ‘Heel zijn leven vloeide samen tot dat ene gevoel van
lijden en de wens ervan verlost te worden.’ (572) Nu wordt de dood in plaats
van de ultieme verschrikking zijn grootste verlangen. Kitty wordt nu ook ziek.
Marja Nikolajevna zegt dat het Nikolajs laatste dag wordt omdat hij aan
zichzelf begint te plukken ‘als wilde hij iets wegtrekken’ (573). Nikolaj
sterft. Levin denkt weer na over de dood, beseft dat de liefde hem van de
wanhoop kan redden.
Kitty blijkt zwanger te zijn.
21 (575)
Aleksej Aleksandrovitsj voelt zich teleurgesteld omdat
hij niet is beloond voor zijn grootmoedige houding ten aanzien van Anna: hij
staat er nu alleen voor, ‘te schande en belachelijk gemaakt, voor niemand nodig
en door allen veracht’ (575). Zijn ongeluk werkt nog de afkeer van de anderen
in de hand. ‘Hij wist dat zij daarom, juist omdat zijn hart verscheurd was,
meedogenloos met hem zouden zijn.’ (576) Daarom moet hij proberen zijn ongeluk
te verbergen. Bovendien staat hij er alleen voor. Met niemand kan hij een
diepgaand gesprek voeren.
Voorgeschiedenis van Aleksej Aleksandrovitsj. Alleen
opgevoed door zijn oom. Afgedwongen huwelijk met Anna.
22 (578)
Gravin Lidija Ivanovna komt Aleksej Aleksandrovitsj
troosten met haar geëxalteerd mysticisme. Normaal moet Aleksej Aleksandrovitsj
niets hebben van deze nieuwe stroming, maar nu laat hij het zich welgevallen.
Zij belooft voor hem het huishoudelijke werk in handen te nemen, al is ze daar
niet echt bedreven in. Tegen Serjozja zegt ze dat zijn moeder ‘dood’ is en zijn
vader ‘een heilige’ (581).
23 (582)
Gravin Lidija werd vroeg verlaten door haar man, een
losbol, en is sindsdien om de haverklap verliefd, soms ‘op een paar mensen
tegelijk, zowel mannen als vrouwen’ (582). En nu is ze verliefd op Aleksej
Aleksandrovitsj. Ze verneemt dat Anna en Vronski in Petersburg zijn en stelt
alles in het werk om te verhinderen dat Aleksej Aleksandrovitsj hen zou
ontmoeten. Ze ontvangt een brief van Anna waarin zij vraagt Serjozja te mogen
zien. Ze beantwoordt de brief niet en vraagt een onderhoud aan met Aleksej
Aleksandrovitsj.
24 (585)
Samen met de rampspoed in zijn huwelijk is er ook de
rampspoed in de carrière van Aleksej Aleksandrovitsj. Hij zal niet meer hogerop
geraken, maar hij beseft het nog niet. Hij voelt wel dat men de spot met hem
drijft, maar het stoort hem niet. Lidija Ivanovna is voor hem een ‘eiland van
niet slechts goede gezindheid maar ook van liefde te midden van de zee van
vijandigheid en spot’ (588). Ze hebben het even over de opvoeding van Serjozja,
die Aleksej Aleksandrovitsj ter harte heeft genomen, en dan vertelt Lidija
Aleksej Aleksandrovitsj dat Anna in town is.
25 (589)
Aleksej Aleksandrovitsj in het boudoir van Lidija. Zij
raadt hem aan niet in te gaan op het verzoek van Anna om haar zoon te zien. Ze
heeft bovendien Serjozja wijsgemaakt dat zijn moeder dood is. Zij schrijft Anna
een brief waarmee zij haar ‘heimelijke doel’ bereikt: de brief ‘kwetste Anna
tot in het diepst van haar ziel’ (591). Aleksej Aleksandrovitsj is hiermee
helemaal niet gelukkig. Hij heeft spijt van zijn lauwe reactie op Anna’s ontrouw,
van zijn lafheid toen hij het duel met Vronski niet wilde aangaan, van de
vergiffenis die hij Anna geschonken heeft en van het feit dat hij zich belast
heeft met de zorgen voor het vreemde kind. Hij vraagt zich af of al die andere
mannen, die zo zelfzeker lijken, niet ook dergelijke fouten maken.
26 (592)
Serjozja komt welgezind thuis, maar ontwaart in de
kleine reacties van portier, grammaticaleraar en leraar toch iets
onheilspellends.
27 (595)
Serjozja gelooft niet dat zijn moeder dood is en
blijft op zijn wandelingen naar haar uitkijken. Aleksej Aleksandrovitsj
onderwijst zijn zoon over de arbeidsvreugde.
[Het thema sluit aan bij de bespreking van de
landarbeid, maar belicht er een andere zijde van aangezien het hier gaat om
hoofdarbeid. Aan de hand van het Bijbelonderwijs van Aleksej Aleksandrovitsj
geeft Tolstoj hier enkele van zijn onderwijsopvattingen mee (over vanbuiten
leren en dergelijke). Met de observatie van het knoopsgat (597) gebruikt hij
nog eens een effet du réel.
Serjozja is niet bij de les en zijn vader moet hem
berispen. ‘Hij kon het niet omdat zijn hart andere eisen stelde die voor hem
noodzakelijker waren dan de eisen van zijn vader en de pedagoog.’ (598) De
negenjarige Serjozja leert echter met zijn hart, en bij andere mensen dan zijn
leraren.
28 (599)
Vronski en Anna logeren in
Petersburg in het beste hotel. Vronski is niet van plan om met betrekking tot
zijn verboden verhouding met Anna toe te geven aan de druk van zijn moeder en
broer. Hij is door de liefde vooruitstrevender geworden dan hij uit zichzelf
is; hij gaat ervan uit dat Anna ook in de betere kringen, waarin hij vertoeft,
zal worden opgenomen. Maar het wordt al vlug pijnlijk duidelijk dat dit niet
het geval zal zijn, zeker niet zolang het huwelijk van Anna en Aleksej
Aleksandrovitsj niet ontbonden is.
29 (603)
Anna is naar Petersburg teruggekeerd vooral om haar
zoon terug te zien, maar dat kan dus niet omdat Lidija daar een stokje voor
steekt. Anna is verdrietig en furieus – maar ze staat daarin alleen. Ze besluit
om toch naar haar huis te gaan om Serjozja te zien. Het weerzien verloopt zeer
emotioneel.
[Tolstoj schuwt in de beschrijving van het weerzien
van Anna en Serjozja de sentimenten niet. Om niet te zeggen dat hij zich aan
sentimentalisme bezondigt.
30 (608)
De bedienden proberen te
vermijden dat Anna en Aleksej Aleksandrovitsj elkaar ontmoeten in de
kinderkamer. Anna vlucht weg maar kruist haar man op de gang. ‘Toen hij haar
zag, bleef hij staan en boog het hoofd.’ (610)
31 (611)
Terug thuis vervalt Anna in apathie. Ze beseft dat ze
haar dochtertje nog niet half zo graag ziet als Serjozja, van wie ze nu ‘niet
slechts fysiek maar ook geestelijk gescheiden’ (612) is. Anna wrikt een foto
van Serjozja los met een foto van Vronski en ze herinnert zich ‘wie de oorzaak
was van al het leed van dit moment’ (612): haar gevoelens ten aanzien van haar
minnaar beginnen te keren. Ze begint te twijfelen aan zijn liefde. Ze neemt het
hem kwalijk dat hij haar niet bijstaat in haar verdriet – maar ze vergeet dat
ze hem buiten dat verdriet heeft gehouden. Wanneer hij zijn beklag maakt over hoe
moeilijk het leven ook voor hem is in Petersburg, is ze gekwetst.
32 (615)
Vronski merkt dat er iets
met Anna aan de hand is en neemt zich voor om met haar te spreken. Maar Anna
doet er alles aan om niet met hem alleen te zijn. Ze wil zelfs naar het theater,
wat Vronski haar – tevergeefs – ontraadt omdat ze zich niet in die kringen kan
bewegen.
33 (617)
Vronski is kwaad omdat Anna
hem niet gehoorzaamt. Hij wil niet mee met Jasjvin naar de schouwburg. Jasjvin
overweegt: ‘Met een vrouw die je vrouw is, heb je zorgen maar met een vrouw die
dat niet is, nog meer’ (618). Vronski werkt zijn colère uit op het tafeltje
waarop de cognac en het seltterswater staan.
Vronski komt aan in de
schouwburg: hij maakt onderscheid tussen de ‘echte mannen en vrouwen’ en de meute die er bij wil horen. Het spel
van de blikken: Vronski ziet aan de richting waarheen iedereen kijkt waar Anna
zit. Ze is mooier dan ooit maar haar schoonheid heeft ‘niets geheimzinnigs
meer’ en is daarom ‘grievend’ (620). ‘Ze keek zijn kant niet uit maar hij
voelde dat ze hem al had gezien.’ (621) Vronski ziet onmiddellijk dat er iets
onaangenaams is voorgevallen tussen Anna en de Kartasovs, die de loge kwaad
verlaten. Vronski’s schoonzus Varja weet er het fijne van en zijn moeder
suggereert dat hij Anna maar beter niet het hof kan maken aangezien iedereen in
de schouwburg meer met haar dan met de opera bezig is. Vronski gaat naar Anna.
Zij houdt zich kranig, maar breekt uiteindelijk toch. Vronski ziet haar terug
in het hotel. Ze maakt hem verwijten: ‘Jij, jij bent de schuld van alles!’
Vronski probeert kalm te blijven: ‘hij verweet haar niet met woorden maar in
zijn hart verweet hij haar wel’ (624).
[Gelegenheid voor Tolstoj om
zijn licht te laten schijnen over de schouwburgwereld.
De dag na deze incidentrijke
avond vertrekken Anna en Vronski weer naar het land.