Je zult maar nog een kind zijn wanneer een oorlog die
vijf jaar gaat duren uitbreekt. Mijn vader was twaalf. De wereldbrand stookte
de mooiste jaren van zijn leven op. Een kind hoort een andere wereld te
ontdekken dan een waarin het bestaan precair is en de onzekerheid over hoe en
waarvan en zelfs dát er geleefd zal worden groot.
Ik zie het mijn vader, zoals ik hem heb gekend, niet
meteen doen: boter de grens over smokkelen. Hij moet dan nog goed zijn geweest.
En met 'goed' bedoel ik: gezond. In moreel opzicht goed is hij altijd geweest.
Hij was mijn vader.
Voor mijn vader was het ergste gevolg van de oorlog,
naast de voor iedereen geldende logistieke, bureaucratische en praktische
ongemakken, de onmogelijkheid om te studeren. Niets minder dan een ramp was dat
want als leergierig, ijverig en intelligent kind was hij voorbestemd om hogere
studies aan te vatten. Door toedoen van de mislukte kunstschilder uit Braunau
en diens trawanten en dat hele domme en volgzame Duitse volk zou hij nooit méér
behalen dan een middelbareschooldiploma. Mede door toedoen, want er
rezen nog andere problemen, die mijn vader zo mogelijk nog erger troffen dan de
wereldoorlog: onmiddellijk na de Bevrijding kreeg hij af te rekenen met een
wankele gezondheid.
Lees hier
LVO vanaf het begin