‘Bij ons thuis mocht er niet gelezen worden, we
moesten werken! Lezen stond niet hoog aangeschreven. Ook moeder vond dat
tijdverlies. Hoewel, ze las zo graag. Ik heb haar overdag dikwijls op de trap
zien zitten lezen. Mocht vader het hebben gezien… Hij was een echte
slavendrijver. Zelfs als ik kousen zat te stoppen, vroeg hij wat ik daar nu
weer zat te doen. Moeder las de boeken die ik uit de bibliotheek voor mezelf
meebracht. Jeugdboeken. Het was de bibliotheek van de nonnenschool, het waren
dus zeker geen gevaarlijke boeken. Zelf las ik 's avonds: onder de lakens met
een zaklampje. Of wilt ge een aperitiefke? Een portootje?’
Neen moeder, de porto die ge schenkt is de goedkoopste
die ge tijdens uw strooptochten in de Lidl kunt vinden. Het is suiker met kleur-
en smaakstof en schadelijke sulfieten.
‘Als kind moesten we mee de koeien helpen melken. En
bij de vlasoogst moesten we roten, drogen, zwingelen... ‘s Morgens vroeg en ook
na schooltijd. Nu zouden ze dat kinderarbeid noemen. We moesten lópen naar school
om op tijd te komen want als we te laat kwamen moesten we in de hoek staan!’
Overigens, hoeveel keer is het werkelijk gebeurd dat
uw vader u vroeg wat ge zat te doen wanneer ge kousen zat te stoppen? Kan het
zijn dat het maar één keer is gebeurd en dat die ene keer u altijd is
bijgebleven?
‘Ik gruwelde van het vlas. Ik had er een hekel aan. In
de zomer moesten we het gerote vlas keren. Geroot vlas is vlas dat in water
heeft gelegen om de lemen eraf te weken. Het stinkt. Lemen branden goed en
werden dan ook gebruikt om het vuur aan te maken. Het vlas werd, om het te
roten, in bussels samengebonden. Die bussels werden in de Leie neergelaten.
Nadat ze weer waren opgehaald, moesten wij die touwen losmaken en het vlas
openleggen. De mannen zetten het dan rechtop, in kapellekes, zodat het kon
drogen. Na een dag of twee, drie werden die dan ook gekeerd. Na het werk in het
vlas moest ik vlug naar school lopen, waar ik in de hoek vloog als ik te laat
kwam. Ook in de winter was er werk. Het gerote vlas moest worden gezwingeld.
Dat is: het breken van de lemen zodat de vezels vrijkomen. Wij moesten dan die
vlasvezels in een bak leggen. Een deel met de top langs hier en dan daarbovenop
een deel met de top langs daar. Dan kwamen de mannen om het vlas samen te
binden. Dat was mannenwerk omdat er veel kracht aan te pas kwam. Neem dan toch
tenminste een pintje.’
Neen moeder, uw Cara-blikskes van de Colruyt, die lust
ik ook niet. En voor de middag drink ik nooit, dat weet ge toch.
(wordt vervolgd)
Lees hier
LVO vanaf het begin