zaterdag 23 november 2019

LVO 68



‘Bij ons thuis mocht er niet gelezen worden, we moesten werken! Lezen stond niet hoog aangeschreven. Ook moeder vond dat tijdverlies. Hoewel, ze las zo graag. Ik heb haar overdag dikwijls op de trap zien zitten lezen. Mocht vader het hebben gezien… Hij was een echte slavendrijver. Zelfs als ik kousen zat te stoppen, vroeg hij wat ik daar nu weer zat te doen. Moeder las de boeken die ik uit de bibliotheek voor mezelf meebracht. Jeugdboeken. Het was de bibliotheek van de nonnenschool, het waren dus zeker geen gevaarlijke boeken. Zelf las ik 's avonds: onder de lakens met een zaklampje. Of wilt ge een aperitiefke? Een portootje?’

Neen moeder, de porto die ge schenkt is de goedkoopste die ge tijdens uw strooptochten in de Lidl kunt vinden. Het is suiker met kleur- en smaakstof en schadelijke sulfieten.

‘Als kind moesten we mee de koeien helpen melken. En bij de vlasoogst moesten we roten, drogen, zwingelen... ‘s Morgens vroeg en ook na schooltijd. Nu zouden ze dat kinderarbeid noemen. We moesten lópen naar school om op tijd te komen want als we te laat kwamen moesten we in de hoek staan!’

Overigens, hoeveel keer is het werkelijk gebeurd dat uw vader u vroeg wat ge zat te doen wanneer ge kousen zat te stoppen? Kan het zijn dat het maar één keer is gebeurd en dat die ene keer u altijd is bijgebleven?

‘Ik gruwelde van het vlas. Ik had er een hekel aan. In de zomer moesten we het gerote vlas keren. Geroot vlas is vlas dat in water heeft gelegen om de lemen eraf te weken. Het stinkt. Lemen branden goed en werden dan ook gebruikt om het vuur aan te maken. Het vlas werd, om het te roten, in bussels samengebonden. Die bussels werden in de Leie neergelaten. Nadat ze weer waren opgehaald, moesten wij die touwen losmaken en het vlas openleggen. De mannen zetten het dan rechtop, in kapellekes, zodat het kon drogen. Na een dag of twee, drie werden die dan ook gekeerd. Na het werk in het vlas moest ik vlug naar school lopen, waar ik in de hoek vloog als ik te laat kwam. Ook in de winter was er werk. Het gerote vlas moest worden gezwingeld. Dat is: het breken van de lemen zodat de vezels vrijkomen. Wij moesten dan die vlasvezels in een bak leggen. Een deel met de top langs hier en dan daarbovenop een deel met de top langs daar. Dan kwamen de mannen om het vlas samen te binden. Dat was mannenwerk omdat er veel kracht aan te pas kwam. Neem dan toch tenminste een pintje.’

Neen moeder, uw Cara-blikskes van de Colruyt, die lust ik ook niet. En voor de middag drink ik nooit, dat weet ge toch.

















(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin