donderdag 7 november 2019

LVO 53

LVO 52

Hoe is het om zo rond je achttiende je gezichtsvermogen ernstig te zien afnemen? Te zien afnemen, nu ja. Aanvankelijk merk je het niet, je probeert het te verdringen. Je denkt ongetwijfeld dat het tijdelijk is, of inbeelding. Dat je vermogen om te zien wel op volle kracht zal terugkeren. Hoe evident vinden wij al die vermogens niet! Het vermogen te horen, te zien, te tasten, te ruiken, te proeven, te denken, te voelen, te dromen, te verzinnen, te hopen, te verwachten, te beminnen. Te genieten. Te léven! Maar die vermogens zijn allerminst evident. De ouderdom tast ze een voor een aan. Sloopt ze een voor een. En wij zullen zo weinig van die vermogens genoten hebben of ze ten goede hebben aangewend!

Achttien jaar is geen leeftijd om blind te worden. Het is nooit een goede leeftijd om blind te worden.

Ergens in de hersenen houdt een kwab zich met het zien bezig. Zoals er kwabben zijn voor het horen, het leggen van verbanden, het uitwerken van amoureuze strategieën en het bedriegen of bedreigen van concurrenten. Tussen ogen en kijkkwab worden de opgevangen prikkels, de lichtpartikels die samen het geziene vormen, het bekekene, langs een zenuwbaan overgebracht. Wat een wonderlijk, ongezien transport! En wat weten wij weinig van dat alles: het capteren, het overbrengen, de plaats van verwerking van het gecapteerde, het omzetten in begrijpelijke beelden, de duiding daarvan... Om hierover, al schrijvend, na te denken, en om mij ervan bewust te zijn hoe ontoereikend deze woorden zijn, maak ik gebruik van alweer andere banen en kwabben – het is duizelingwekkend, bij dat alles stil te staan.

Er kunnen defecten optreden. Eén zandkorrel kan een hele machinerie tot stilstand brengen. Een ontsteking van de oogzenuw was eind jaren veertig van de twintigste eeuw incurabel, zoals dat dan heet. Er was geen geneesmiddel tegen opgewassen. Het afbraakproces kon enkel op operatieve wijze worden gestopt, zónder herstel van de reeds opgelopen schade. Maar zo'n operatie was geen sinecure: een trepanatie was onvermijdelijk en uiteraard niet zonder gevaar. Een trepanatie, lieve kinderen, opazeggers jegens de persoon over wie jullie vader hier schrijft, is een schedellichting. De schedelwand wordt rondomrond doorgezaagd en als een pet of hoed van het hoofd weggenomen, niet om goeiedag te zeggen maar opdat de chirurg met zijn schaartjes en scalpeltjes in de hersenen zou kunnen wroeten. Dat zoiets een precisiewerkje is en een vaste hand vergt, hoef ik hier niet nader toe te lichten.

Ik heb het litteken op beide slapen van mijn vader, net zoals zijn orthopedische schoenen, pas heel laat opgemerkt en eigenlijk nooit echt gelézen. Laat staan begrepen. Ik doe dat nu pas voor het eerst, besef ik.

Ik probeer mij met mijn speciale inlevingskwab voor te stellen hoe het voelt voor een hersenchirurg om met scalpel en pincet onder een gelichte schedel een aangetaste oogzenuw te repareren. Ik stel vast dat zoiets niet meevalt. Net zomin als het mij meevalt om mij voor te stellen hoe het is om vlak voor zo’n operatie al je hoop in zo’n man – of vrouw, zijn er vrouwelijke chirurgen? – te stellen.

Trepanatie volgens Jeroen Bosch.














(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin