181129
(…) * (…) * (…) * (…) *
181130
(…) We praten (…) honderduit. Vooral over werken (…). Nu
moet het gebeuren, zegt hij, en ik herinner hem er wreed aan dat hij over zeven
jaar zeventig is. Wat wil je nog bereiken, vraag ik. Hij wil (…). Daar acht ik
hem zeker toe in staat. (…) Ik vertel hem over mijn langlopende projecten –
Proust, de blog, mijn autobiografie – en dat ik wil dat daar materiële, analoge
sporen van overblijven. Vervolgens hebben we het over de vrouwen, liefde, seks.
(…) Ja, dat is ook een mogelijkheid. * (…) Ik begin meteen in Contouren
en inderdaad, H. had gelijk: het spreekt me aan. Rachel Cusk schetst het
portret van een vrouw als het ware ex negativo, vanuit de ontmoetingen
die ze heeft. De tweede ontmoeting is die met een oudere joodse man op het
vliegtuig. Hij vertelt haar, de ik-figuur, over zijn leven, meer bepaald over
zijn eerste huwelijk. Dat verliep harmonieus, tot het echtpaar struikelde over
een bagatel. Sindsdien kan hij niet anders dan aan die tijd terugdenken als de
enige tijd waarin hij in de liefde heeft geloofd. Een geslaagde liefde is vergelijkbaar
met wat in een roman gebeurt: je vergeet dat het niet waar is, dat het niet kan.
Harmonieuze liefde is, zoals bij geslaagde fictie: suspension of disbelief.
Indien dat doorbroken wordt, is het onmogelijk om naar zo’n begenadigde staat
terug te keren, hoezeer ook je dat wilt. ‘Nooit had hij sindsdien nog zo in
iets kunnen opgaan, zo in iets kunnen geloven.’ (16) * (…) *