‘Ach, wat zou ik u nog kunnen vertellen? Het is
aangenaam dat ge mij vraagt om over mijn kinderjaren te vertellen. Maar
herinner ik mij genoeg? Ik val in herhaling met mijn verhalen, ik weet het.’
Doe maar moeder, vertel maar. Ik zal het u wel zeggen
als ge in herhaling valt.
‘Mijn vader was van 1882. Hij werd 84. Zeven jaar
overleefde hij mijn moeder. Zij stierf in 1959, het jaar na de Expo. Zij is
daar nog naartoe gegaan. Compleet versleten was ze – maar wat wilt ge, met
dertien kinderen en zo’n man. Van welk jaar zijt gij? Van ’61? Dan hebt ge mijn
vader, uw grootvader, toch nog gekend? Neen? Nu ja, het waren boeren. Of neen,
het waren geen boeren. Zij verbouwden vlas, dat is iets anders. Vlassers vonden
van zichzelf dat ze méér waren dan boeren. Mijn vader had een vlasbedrijf, een
eigen vlasbedrijf. Mijn ouders zijn getrouwd voor de Eerste Wereldoorlog en
waren dus al oude mensen toen ze mij erbij kregen. Mijn moeder was al een eind
voorbij de veertig. Tijdens de oorlog, de Eerste dus, maar zo heette hij toen
nog niet, is mijn vader vijf jaar van huis weggeweest. Hij moest de forten rond
Antwerpen helpen verdedigen. Daar is niet veel van in huis gekomen. De Duitsers
lieten die forten voor wat ze waren en stootten door tot aan de IJzer. Mijn
vader kwam in Nederland terecht als vluchteling. Ge kunt u voorstellen hoe hard
mijn moeder heeft moeten werken. Ze was zwanger toen hij vertrok. Dat kind is
meteen gestorven. Misschien maar goed ook. Van de dertien kinderen gingen er vijf
dood. Hij heeft dat kind nooit gezien. Hij had er al vier toen hij wegging.
Ik ben van ’29. Ik was de laatste. Ge weet hoe dat
gaat: mijn moeder peinsde dat ze in haar jaren was. Dat zei men toen zo, hé. Ik
was een achterkomer. Daardoor heb ik eigenlijk nooit ouders gehad: mijn ouders
waren gelijk al grootouders. Mijn oudste zus, het eerste kind, was 21 jaar
ouder dan ik en was meer een moeder voor mij dan mijn moeder. Zij stond op
trouwen toen ik geboren werd. Haar huwelijk werd daarvoor uitgesteld. Dat dat
niet naar haar zin was, heb ik mijn hele leven moeten horen. Plezant, hé? Moet
ge niet nog een tas koffie hebben?’
Neen, moeder, uw koffie is zo slap als theewater en
smaakt naar niets. En overigens, ge zijt in hetzelfde jaar geboren als Hugo
Claus, Graham Hill, Martin Luther King, Yasser Arafat, Jacques Brel en Mies
Bouwman. En, niet te vergeten, dokter Herman Le Compte, die geen duizend jaar
is geworden ook al liet hij nooit na te verkondigen die meer dan gezegende
leeftijd te zullen bereiken.
Lees hier
LVO vanaf het begin