181111
De groepsdwang en het conformisme die de gedenkdag
kenmerken. We moeten en zullen allemaal in de pas lopen en herdenken dat het
vandaag precies honderd jaar geleden is dat er een eind kwam aan de Eerste
Wereldoorlog. De hele dag houden radio en televisie en kranten ermee bezig.
Overal worden dezelfde experten opgevoerd. We moeten rode poppies dragen. De straten van Ieper lopen al vol van zes uur ‘s
ochtends, wanneer onder de Menenpoort een doedelzakspeler van jetje geeft. Op
de begraafplaatsen lopen honderden mensen rond – alsof ze daar niet elke andere
dag van het jaar in veel betere omstandigheden gelegenheid toe hebben. De
herdenkingsplechtigheid onder de Menenpoort wordt rechtstreeks uitgezonden. De
hele ceremonie schurkt voortdurend tegen de kitsch, het protserige en het
belachelijke aan (vooral met die twee N-VA-excellenties naast de koning en een
premier die nog maar net voor miljarden oorlogstuig heeft aangekocht), maar
toch, ik kan het niet helpen, ontroert de plechtigheid me: de klaroenblazers
die The Last Post brengen, Ozark
Henry met een versie van Bowie’s Heroes, de kransen waarvan, bij het
leggen, al bloemen op de grond vallen, de rode snippers die uit de lichtgaten
naar beneden dwarrelen, het koningspaar dat aan een gammel houten tafeltje het
gulden boek ondertekent. * (…) Human Flow van Ai Wei Wei. Dat lijkt me
dan wel een zinvolle 11 november-activiteit. Maar vrolijk wordt een mens er
niet van. (…) * Ik begin in Heel de tijd van Leo Pleysier, een
‘sprinter’ die ik gisteren uit de bibliotheek meenam. Het is lang geleden dat
ik nog iets van hem las, ik wil weten waar hij nu staat. De titel sprak mij
aan, het dubbelzinnige ervan. Doet me denken aan Lang geleden van
Kristien Hemmerechts – maar ik vind de titel van Pleysier beter. Er zitten drie
lagen in: alle tijd van een heel leven, genees de tijd, en ‘heel de tijd’ zoals
in ‘ze zijn de hele tijd bezig’, het duurt al veel te lang. *