181123
Revalidatie. Ik besluit dat het de laatste keer is
geweest. De vorderingen die ik nog maak, zijn te klein geworden, nauwelijks
meetbaar. Dat resultaat kan ik thuis of in het zwembad om de hoek ook bereiken.
De inspanning die ik ervoor moet leveren, en de tijdsinvestering, wegen er niet
meer tegenop. Ik neem afscheid van Stephanie, de karatewereldkampioene van
1997, en van Kathleen, de kinesiste met de grijze bles, het korte haar, de
sierlijk gevormde neus en de slanke leest die altijd zo liefdevol tijdens het
mobiliseren van mijn schouder mijn arm tegen haar borst vleide – ik voelde dan
in die arm de zachtheid van haar boezem, en dat vond ik zeker niet erg. Het
ging om die zachtheid, en om de spanning die ontstond doordat ik er mij bewust
van was, dat zij die arm tegen haar borst vleide, en doordat ik mij
tegelijkertijd afvroeg of zij zich daar ook bewust van was, eventueel ook van
het feit dat ik mij daarvan bewust van – enzovoort, dat
heerlijk-duizelingwekkende spiegelpaleis van de erotiek, dat seksuele
Droste-effect. Ik dankte Kathleen voor de goede zorgen. Ik zei haar dat haar
positieve uitstraling me zo goed had gedaan – en dat compliment deed haar zichtbaar
deugd. Het is wederzijds, zei ze. Ik weerlegde het niet, maar ik kreeg er wel
een krop in mijn keel van. Het ga je goed, zei ik nog. Jou ook, zei zij. En we
gingen uit elkaar. Ik keek nog om toen ik de zaal uitstapte, maar ze was al
druk bezig met haar volgende patiënt. * Erotische scène bij Verbeke Dertig
dagen, hoofdstuk 19 (waarom, overigens, loopt de hoofdstuknummering
omgekeerd, van 30 naar 1?). Gewaagd, maar geslaagd. Heikel genre! * (…) Dat zeg
ik dan wel: dat mensen vaker zouden moeten zwijgen of toch minstens eens goed
zouden moeten nadenken vooraleer ze iets zeggen. (…). * (…) Ik denk, als je
ooit nog verlegen zit om een onderwerp voor een volgend boek, dan moet je
gewoon je eigen geschiedenis vertellen. (…) * ‘(…) als blijkt dat iemand het
bij herhaling niet goed met je voorheeft, dan hoef je niet langer je best voor
hem te doen, dan mag je je rug naar hem keren.’ (Annelies Verbeke, Dertig
dagen, 150) Annelies Verbeke, die vaak bijzonder grappig is. Zoals op
bladzijde 154 van haar boek. Buurman Gewijde (een knipoog naar Gwij Mandelinck
ongetwijfeld) vindt dat zijn buurman er goed uitziet. ‘En jij komt op tv en
zo!’ Buurman van buurman ontkent: hij komt helemaal niet op tv. Waarop buurman:
‘Ah nee? Had jij geen talkshow?’ * Het had een scène uit een niet eens zo
slechte film kunnen geweest zijn. Zij met een lange mantel, kort geknipt,
modieuze bril. Hij die met een hoed op op haar afstapt. Ze ontmoeten elkaar
halverwege het pad, omhelzen elkaar. Hij kust haar op de wang, zij ergens de
lucht naast zijn hoofd. Ze praten wat over koetjes en kalfjes, en dan komen ze
ter zake. (…) De boodschap is duidelijk. Er is geen interpretatie meer
mogelijk. Ze stappen nog wat verder. De boodschap is zo duidelijk dat elke
discussie nutteloos geworden is. Ze bevinden zich meteen op een ander niveau –
alle mogelijke ruzie en onenigheid is in één klap achter de rug. Ze kunnen mild
en rustig praten over de ontbinding van hun relatie, over de onmogelijke
liefde, over het onrealistische van zelfs maar een vriendschap. Ze maken nog
een klein ommetje, van niet meer dan honderd meter, en keren dan terug naar de
brug. Waar zij naar rechts moet en hij naar links. Ze nemen afscheid. Het
gebaar is nog losser en onfysieker dan de begroeting. Hij weet dat hij haar
niet spoedig zal terugzien. Hij kijkt nog even om en ziet hoe zij haar telefoon
consulteert. En vervolgens stapt hij op huis af: traag, verkrampt, verlaten. *
Wat een ongelooflijk saaie miskleun is die film Jackie toch. Er komt
geen schot in de zaak en ik houd het na drie kwartier voor bekeken. *