wolkenfragmenten uit Jon McGregor, Reservoir 13
2975
Een bleek licht schoof langzaam
over de heide, bleef hangen in de volgelopen groeven en greppels en werd feller
totdat de wolken zich aaneensloten. (15)
2976
Die middag waaide het hard en de wolken
werden snel naar het oosten geblazen. Door de tuin van meneer Wilson hipte een
merel met een snavelvol dorre grasjes voor een nest. Onder de beuken achter het
kerkterrein zaten springstaarten zich te goed te doen aan stukjes afgevallen
blad. ’s Avonds waren vanaf de heuvel de lichten op de snelweg te zien, de rode
en de witte schoven langs elkaar en de wolken erboven joegen voort. (17)
2977
Lichte regen waaide in nevelige wolken
over de velden. (19)
2978
Ze pakten de dieren stevig en snel
aan, gaven mompelend commentaar, en als hun moeder toevallig over het pad was
gekomen zou ze veel van hun vader herkend hebben in hun houding en in de manier
waarop hun jonge lijven zich bewogen onder het sombere wolkendek. (38)
2979
De hele zomer was het somber en bewolkt
geweest, maar in september trok de hemel open en werden de dagen fleurig en
verhardde de modder op de weggetjes tot richels. (49)
2980
Hij knikte naar een wolkenbank
die zich boven de heide samenpakte. (55)
2981
De zon ging rond half vijf onder
maar het was inmiddels al donker, het vale licht werd opgezogen door de hoge
heidevelden en de zich samenpakkende wolken. (83)
2982
Er waren hoge wolken, het
was een koude nacht en de volgende ochtend rookte de as nog na. (98)
2983
Er viel veel regen uit de lage bewolking,
met zo’n kracht dat de drassige velden werden omgewoeld, en de lucht bleef
dagen achtereen donker. (99)
2984
Ze begon met de randen en bogen,
ging verder met de belettering, schetste de lucht en de wolken en de zon
en de heuvels, en ten slotte tekende ze de mensen en de dieren op de voorgrond.
(154)
2985
Ze keek van hem weg, omhoog naar de
wolken die achter de boerderij van de Jacksons over de heuvels waaiden,
en de tranen kwamen. (196)
2986
De weken waren lang en wolkeloos
en de zon brandde zich een weg door de dagen. (240)
2987
Om middernacht pakten de wolken
zich samen en vervaagde de maan. (247)
2988
Een bleek licht schoof langzaam
over de heide, bleef hangen in de ondergelopen groeven en greppels en werd
korte tijd feller totdat de wolken zich aaneensloten. (274)
2989
De wolken verwaaiden tot
flarden en het licht eromheen flakkerde. (280)
2990
De wolken slierden voor de
maan langs en het zilveren licht op de velden stroomde de geulen en greppels in
en uit. (284)
2991
Het was die avond bewolkt en
donker en de mensen liepen met gebogen hoofd over straat. (284)