woensdag 5 september 2018

het overzicht 011


Wie een foto maakt, brengt iets in beeld. Dat iets is het onderwerp van de foto, de inhoud, het voorwerp. Het in beeld brengen betreft de manier waarop. Wie een foto maakt, weet dat hij de werkelijkheid vangt in een rechthoekig, soms vierkant, vlak. Soms staat dat vlak rechtop, meestal is het liggend – omdat het fototoestel nu eenmaal zo geconstrueerd is. (Met een smartphone is dat anders, de meeste foto’s die daarmee worden gemaakt, zijn rechtopstaand.)

Wat ik wil zeggen, is dat bij échte fotografie, daarmee bedoel ik: fotografie gemaakt door iemand die over het medium nadenkt en voortdurend bezig is met mogelijkheden om zijn vaardigheden te verbeteren, en die zich dus bewust is van de problemen die zich voordoen – dat bij échte fotografie dus de positionering in het vlak vaak de bovenhand haalt. Het in beeld brengen haalt het op het iets. Dan wordt de foto een beeld, een compositie – en hier kan de fotograaf zich verwant voelen met de tekenaar of de schilder. Die werken ook in een vlak, vullen dat met kleur en tekening op een zo interessant mogelijke manier. Hier helpt het natuurlijk dat de fotograaf heeft leren tekenen en/of schilderen. Want dan zal hij hebben geleerd dat voor een goede tekening of voor een goed schilderij élk onderdeel van het vlak in het beeld moet worden opgenomen. In een sterke compositie is elk onderdeel evenwaardig.

Wie dat beseft, begint uiteraard anders naar de werkelijkheid te kijken – en dat is een van de belangrijkste zegeningen van de fotografie. Want los van het onderwerp van de foto, of de aanleiding ervoor, gaat de fotograaf op zoek naar manieren om iets op een compositorisch interessante manier in beeld te brengen – en deze zoektocht doet hem nieuwe dingen zien. Opeens blijkt er overal schoonheid aanwezig: de weg, de muur, de schaduw worden onderdelen van een geheel waarin het aanvankelijke onderwerp (de wandelaar, of de wandeling) opgaat en verdwijnt.

Abbaye de Valloires (F) – 040516