M waarschuwt
zijn lezers voor de ‘eerlijkheid’ van zijn boek. Hij zal de waarheid omtrent
zichzelf – want hij zegt uitdrukkelijk het over zichzelf te zullen hebben (‘ik
beschrijf mezelf’) – niet verbloemen. Denkt M dat zijn lezer niet voorbereid is
op de waarheden die hij zal onthullen? Toch zal de waarheid die hij over
zichzelf te brengen heeft, niet ‘volkomen naakt’ zijn: terughoudendheid lijkt M
aangewezen nu hij de herinnering aan hemzelf na zijn ‘spoedige’ verscheiden
levendig wil houden bij zijn naasten van wie hij blijkbaar denkt, hoewel hij zegt
uitsluitend ‘voor privé-doeleinden’ te schrijven, dat ze zijn boek onder ogen
zullen krijgen. Hij zal met andere woorden niet álles kunnen beschrijven. Dat
zou wél mogelijk zijn indien hij ‘in een van de landen’ zou hebben geleefd waar
‘de zoete vrijheid van de oorspronkelijke natuurwetten nog heerst’. Hiermee wordt
meteen een zone geïntroduceerd buiten de westerse beschaving die zich op
1 maart 1580 (de datum die M aan deze leesinstructie meegeeft), onder andere in
de figuur M aan het voorbereiden is op de Verlichting en het humanisme.