Als er nu twee kwalificaties zijn die ik absoluut niet
ambieer met mijn teksten, dan wel dat ze belerend of egocentrisch zouden zijn.
Maar toch kunnen ze zo worden ervaren, blijkbaar. Dus moet ik mij verdedigen – misschien
zijn er nog anderen die zich ergeren aan wat ik doe.
Met de reeks ‘het overzicht’ wil ik terugblikken op vijftien
jaar fotograferen. Ik voel dat het vet van de soep is, dat ik geen vooruitgang
meer boek, dat ik steeds minder met fotografie bezig ben. Ik sluit niet uit dat
deze passie uitdooft – daarom wil ik foto’s die ik, na een strenge selectie,
als mijn beste beschouw (wat niet betekent dat ik ze perfect of zelfs maar ‘écht
goed’ vind) naar voren halen en daar telkens iets bij vertellen. Waarom ik die
foto heb gemaakt, waarom ik hem goed vind of nog het tonen waard, wat hij mij –
en mogelijk ook iemand anders – kan leren over hoe we naar de werkelijkheid
kijken. Dat soort dingen. Belerend wil ik niet zijn, ik heb de waarheid niet in
pacht. Deze foto’s en onderschriften zijn geen sacrosanctigheden, geen
definitieve waarheid. Ze dulden tegenspraak, ze hebben iets voorlopigs.
Ten andere, ik heb deze blog, die niet toevallig heet zoals
hij heet, behalve als een archief ook altijd als een werkblad beschouwd. En ik
laat anderen over mijn schouder meekijken. Als dat belerend overkomt, het zij
zo. Maar dat ligt dan allicht meer aan de toeschouwer/lezer. Het is in elk
geval niet uitdrukkelijk mijn bedoeling – al sluit ik niet uit natuurlijk dat
iemand er iets van opsteekt: dat zou al te gek zijn.
De opmerking van Y over mijn ziekenhuisreeks heeft mij nog dieper
gekwetst. Egocentrisch? Tja. Ik begrijp wel waar die bedenking vandaan komt: ik
heb het in die stukjes over mezelf. Maar dat kan natuurlijk moeilijk anders
want ik was het wel die in het ziekenhuis lag. Uiteraard heb ik er lang over
nagedacht of ik het wel zou doen – want ik wilde zelfbeklag of een soort van
exhibitionisme vermijden: zie mij lijden, hoe erg, heb medelijden! Ik ben trouwens
in die stukjes op dat probleem ingegaan. Maar ik vond dat ik iets relevants te
vertellen had, iets waar anderen mogelijk iets aan zouden kunnen hebben. (Wat
ook bleek uit de talrijke reacties.) Zo’n ziekenhuiservaring maakt deel uit van
het leven, het kan ons allemaal overkomen. Ik heb mijn verslag zo objectief
mogelijk gehouden, en ben zo ver mogelijk van mijn persoonlijke medische
bulletins gebleven. Egocentrisch? Neen, totaal niet. Veeleer het tegendeel is
waar. Het enige egocentrische eraan was allicht dat het schrijven van die reeks
voor mij een essentieel onderdeel bleek te vormen van de verwerking van wat mij
was overkomen. En het recht daarop, op die verwerking, laat ik mij door niemand
ontzeggen.
Kritiek is altijd welkom, ik kan er tegen. (Niet altijd even
goed, maar ik doe mijn best.) Kritiek verraadt interesse: wie onverschillig is,
doet die moeite niet. Maar tegen onterechte en/of onrechtvaardige kritiek ga ik
in het verweer.