maandag 3 september 2018

de herfst van 2018 – 4

De afgelopen dagen mocht mijn werk op deze blog tot tweemaal toe een kritiek ontvangen die bij mij pijnlijk bleef hangen. X noemde mijn stukjes over fotografie, meerbepaald ‘het overzicht 004’, over een in Londen gemaakte straatfoto, ‘belerend’. En Y vond mijn ziekenhuisreeks ‘intensieve zorgen’ ‘egocentrisch’ – en was dan ook ver voor halverwege opgehouden hem te lezen.

Als er nu twee kwalificaties zijn die ik absoluut niet ambieer met mijn teksten, dan wel dat ze belerend of egocentrisch zouden zijn. Maar toch kunnen ze zo worden ervaren, blijkbaar. Dus moet ik mij verdedigen – misschien zijn er nog anderen die zich ergeren aan wat ik doe.

Met de reeks ‘het overzicht’ wil ik terugblikken op vijftien jaar fotograferen. Ik voel dat het vet van de soep is, dat ik geen vooruitgang meer boek, dat ik steeds minder met fotografie bezig ben. Ik sluit niet uit dat deze passie uitdooft – daarom wil ik foto’s die ik, na een strenge selectie, als mijn beste beschouw (wat niet betekent dat ik ze perfect of zelfs maar ‘écht goed’ vind) naar voren halen en daar telkens iets bij vertellen. Waarom ik die foto heb gemaakt, waarom ik hem goed vind of nog het tonen waard, wat hij mij – en mogelijk ook iemand anders – kan leren over hoe we naar de werkelijkheid kijken. Dat soort dingen. Belerend wil ik niet zijn, ik heb de waarheid niet in pacht. Deze foto’s en onderschriften zijn geen sacrosanctigheden, geen definitieve waarheid. Ze dulden tegenspraak, ze hebben iets voorlopigs.

Ten andere, ik heb deze blog, die niet toevallig heet zoals hij heet, behalve als een archief ook altijd als een werkblad beschouwd. En ik laat anderen over mijn schouder meekijken. Als dat belerend overkomt, het zij zo. Maar dat ligt dan allicht meer aan de toeschouwer/lezer. Het is in elk geval niet uitdrukkelijk mijn bedoeling – al sluit ik niet uit natuurlijk dat iemand er iets van opsteekt: dat zou al te gek zijn.

De opmerking van Y over mijn ziekenhuisreeks heeft mij nog dieper gekwetst. Egocentrisch? Tja. Ik begrijp wel waar die bedenking vandaan komt: ik heb het in die stukjes over mezelf. Maar dat kan natuurlijk moeilijk anders want ik was het wel die in het ziekenhuis lag. Uiteraard heb ik er lang over nagedacht of ik het wel zou doen – want ik wilde zelfbeklag of een soort van exhibitionisme vermijden: zie mij lijden, hoe erg, heb medelijden! Ik ben trouwens in die stukjes op dat probleem ingegaan. Maar ik vond dat ik iets relevants te vertellen had, iets waar anderen mogelijk iets aan zouden kunnen hebben. (Wat ook bleek uit de talrijke reacties.) Zo’n ziekenhuiservaring maakt deel uit van het leven, het kan ons allemaal overkomen. Ik heb mijn verslag zo objectief mogelijk gehouden, en ben zo ver mogelijk van mijn persoonlijke medische bulletins gebleven. Egocentrisch? Neen, totaal niet. Veeleer het tegendeel is waar. Het enige egocentrische eraan was allicht dat het schrijven van die reeks voor mij een essentieel onderdeel bleek te vormen van de verwerking van wat mij was overkomen. En het recht daarop, op die verwerking, laat ik mij door niemand ontzeggen.

Kritiek is altijd welkom, ik kan er tegen. (Niet altijd even goed, maar ik doe mijn best.) Kritiek verraadt interesse: wie onverschillig is, doet die moeite niet. Maar tegen onterechte en/of onrechtvaardige kritiek ga ik in het verweer.