De fotograaf probeert met behulp van licht en
technologie in de zoeker van zijn toestel het vlak op een schilderkunstige,
plastische, manier in te vullen. Het héle vlak. Doordat zijn blik dat hele vlak
blijft overzien, ziet hij ook wat zich buiten zijn focus afspeelt; hij ziet wat
zich, los van het centrale onderwerp, in de rand afspeelt.
Een goede foto, leert Roland Barthes, teert op de
spankracht tussen studium (het
onderwerp, de focus) en punctum (iets
buiten de focus wat van dat onderwerp afwijkt maar het precies daardoor kracht
bijzet). Het punctum zie je altijd
pas in tweede instantie. Het brengt je even uit evenwicht, het zorgt voor een
aangename duizeling.
Iets dergelijks gebeurt in deze foto. Het onderwerp is
de tegenstelling tussen het natte weer en de zonnige tandpastaglimlach van de
man, tussen duisternis en licht. Het punctum is de verwarring die ontstaat over
hoe dit beeld nu in elkaar zit: eerst lijkt het of die man ons vanuit die auto
toelacht, maar dat kan natuurlijk niet, en pas dan wordt duidelijk dat het om
de weerspiegeling gaat van de lichtbak. Meer is het niet, een kleine aarzeling
of struikeling – eventjes waren we van ons à propos. We hebben het gezien, en
gaan weer verder. En we nemen het mee, in de vorm van een foto.
041225