Laat ik dan
uitgerekend
die ene
keer dat ik geen
boek bij me
heb, geen krant of
wat dan ook
om te lezen,
op een dood
spoor belanden,
een
oeverloze wachttijd
in het
vooruitzicht krijgen.
Gelukkig
heb ik woorden
in mijn
geest, een blad papier
en een pen
om te schrijven.