In bed voelen we het ijzeren serpent naderen: eerst de
trillingen van de rode tomettevloer,
even later schokt de eeuwenoude bastide en klepperen alle luiken.
Jan Vanriet, Radeloos
geluk, 281
tomette (de)
zeshoekig rood tegeltje, syn. terracottategel
137
Over trapsgewijs gebouwde loopgravensystemen met schouder-,
borst- en rugwering, over sappenhoofden,
over met aarde bedekte onderkomens, diep in de aarde aflopende tunnels,
onderaardse gangen, tot dicht bij de vijandelijke linies gegraven afluister- en
mijngangen, het web van prikkeldraadversperringen, maar ook over bedolven en
ondergelopen loopgraven en onderkomens verstrekten ze informatie.
Günter Grass, Mijn
eeuw, 40
sappe (de; -n)
(mil.) loopgraaf waarlangs vroeger een vesting werd genaderd door belegeraars
138
U praat als een heerrijder.
Günter Grass, Mijn
eeuw, 41
heerrijder (de
(m.)) (paardensport) eigenaar van een renpaard die het zelf berijdt, tgov. jockey
139
Een portie leverworst of vijf sigaren was de inzet, of er nu
een Fokker van ons of een Engelse eenpersoons-Spad met een rookpluim in een vrille neerstortte.
Günter Grass, Mijn
eeuw, 45
vrille /vrije/
(de (v.); -s) neerwaartse beweging van een vliegtuig waarbij het om zijn
lengte-, breedte- en topas wentelt, syn. tolvlucht
140
En daar zaagde Z.M. ook bij slecht weer met mij en soms ook
met zijn adjudant, meneer Von Ilsemann, de stammen op vaamlengte, als voorraad voor de open haarden in het hoofdgebouw en
de Orangerie, die als gastverblijf diende.
Günter Grass, Mijn
eeuw, 62
vaam (de (m.);
vamen) vadem (zie ald.)
vadem (de (m.);
-en of –s; -tje) 1 (gew.) de
zijwaarts gestrekte, omvattende armen, var. vaam
2 afstand tussen de toppen der
middelvingers bij zijwaarts gestrekte armen, var. vaam 3 lengtemaat van zes voet, var. vaam: een Amsterdamse vadem
is 1,698 m, een Rijnlandse 1,88 m; touw wordt vaak bij de vaam verkocht; er
stond drie vaam water in het ruim; zeven vaam in de wind stinken, zie bij stinken; op geen voeten of vamen (na), zie bij voet