Vaak fotograferen wij het bijzondere, het afwijkende,
het bizarre. Wanneer dat zich aandient op plaatsen waar wij het bij uitstek
niet verwachten, kunnen wij ons daarvan bewust worden en er vragen bij stellen.
Een van die plaatsen is architectuur. Wij zijn sterk
geconditioneerd om in architectuur vooral de regelmaat te zien. Laat een kind
een huis tekenen of met legoblokken maken, de kans is groot dat repetitiviteit
en symmetrie het ontwerp zullen kenmerken. In bijvoorbeeld een gevel zoeken wij
vooral onopvallendheid. Enfin, wij zoeken dat eigenlijk niet: wij verwachten
het op een eigenlijk toch wel vreemde manier. Pas wanneer onregelmatigheid overheerst,
zal die gevel onze aandacht trekken en misschien zelfs vasthouden. Het zal ons
storen of, vreemd genoeg, boeien. Wanneer in het afwijkende het storen overgaat
in het boeien: dat is op zich een zeer boeiende kwestie.
In de eerste foto wordt de variëteit in de raam- en
deurpartijen nog versterkt door de dichtgemetselde deur, de kleuren en,
uiteraard, ook door de zich vertakkende boomstam en de takjes op de voorgrond,
die driedimensionaliteit toevoegen aan het beeld.
De zwart-witfoto toont duidelijk hoe een op zich
uitermate banale gevel door de toevoeging van wat frivoliteit uitermate interessant
en, ja, zelfs mooi kan worden. De persoon die deze witte vlakken heeft
aangebracht, was er zich wellicht niet van bewust, maar hij produceerde wat mij
betreft zeker kunst. Het is in elk
geval veel betere gevelkunst dan de obsceniteiten die tegenwoordig onder het
mom van kunst aan de openbaarheid worden opgedrongen. Deze compositie van witte
vlakken trekt blikken naar een gevel die anders niemand zou zijn opgevallen –
en opeens zien we ook de andere elementen erin: de dichtgemaakte deur, de
zwarte stippen en het craquelé in de bepleistering, de nutsvoorziening ter
linkerzijde en de nis met het Mariabeeldje centraal, onder de nok van het
asymmetrische dak. De witte vlakken brengen leven in de barak.
Zuid-Frankrijk –
050328 en 050326