woensdag 12 september 2018

het overzicht 018

Bij snel zich in het beeld voortbewegende elementen is het van het grootste belang om, met het toestel in de aangepaste instellingen, op het juiste moment in te drukken, om zo dat element zo gunstig mogelijk in de compositie te vatten. Wie, zoals ik, aanvankelijk te lui was om zich met instellingen bezig te houden en altijd met ‘automatische’, zélf de gunstigste sluitertijd en diafragma kiezende, stand werkte, moet op het toeval rekenen. (Overigens is de snelheid waarmee het toestel op het indrukken van de opnameknop reageert een van de meest ondergewaardeerde eigenschappen. Ik bedoel: meestal houdt men er geen rekening mee bij de aankoop van een toestel, terwijl het toch, gezien de aanwezigheid van een A-instelling, een van de belangrijkste variabelen is. Wat ben je – zeker bij bewegende elementen, waar dus snel reageren aan de orde is – met een toestel als er een volle seconde voorbijgaat tussen het indrukken van de opnameknop en het digitaal registreren van het beeld op de sensor?)

Deze twee foto’s moeten het hebben van het juiste moment van afdrukken, en bij beide heeft het toeval geregeerd – zij het telkens op een andere manier.

Bij het jonassen komt het erop aan dat je de omhooggegooide (en telkens terug opgevangen) persoon op het hoogste punt vat. Dat lijkt hier gelukt (al valt dat natuurlijk niet met zekerheid op te maken). Maar dat had, gezien het primitieve en trage apparaat dat ik toen gebruikte, weinig met mijn reactiesnelheid te maken.

 





















In de foto met de langwerpige roodgeschilderde muur, speelde het toeval op een andere manier een rol. De gunstigste positie die de rennende jongeman had kunnen innemen, was precies daar waar hij zich nu bevindt, zo lijkt mij: rechts in beeld (omdat hij naar links loopt); boven de pijl die naar rechts wijst (wat een extra spanning creëert); los van de grond (wat sinds de beroemde foto van Cartier-Bresson van de man die over zijn eigen spiegeling in de plas springt een topos is in de fotografie); precies op de overgang tussen de omgeving en het rode vlak (waardoor die twee met elkaar worden verbonden). Al die factoren samen kon ik natuurlijk op het moment dat ik afdrukte niet overzien – het was mij ten andere vooral, of bijna uitsluitend, om dat rode vlak te doen, ik had niet eens oog voor die jongeman. Maar zonder die jongeman, en zonder zijn beschreven positie in het beeld, zou de foto oninteressant zijn geweest. Nu is hij dat wel, vind ik toch, maar ik heb daar zelf eigenlijk niet veel verdienste aan. (Overigens is het een algemene regel: probeer, wanneer een bepaald stilstaand element jouw fotografenaandacht opeist, altijd te wachten op een zich voortbewegend element (een passant, een fietser, een dier of weet ik wat) om dat in het beeld op te nemen: dat levert bijna altijd een surplus op.)

Sint-Kruis, Schuttershof – 040917
Tankstation Mannekensvere – 041031