Overbekende monumenten of gebouwen leiden vaak tot
foto’s die niet méér zeggen dan ‘Ik was daar’, ‘Ik heb het gezien’. Dat is
helaas de beweegreden die maakt dat er vele miljarden overbodige foto’s worden gemaakt
– waar dan verder ook, zeer terecht, niets mee gebeurt. Ze hebben hoogstens een
antropologische betekenis: mensen zijn blijkbaar onderhevig aan de niet te
stillen drang om hun eigen belangrijkheid te vermeerderen door middel van wat
je nog het best zou kunnen omschrijven als een visueel geurspoor.
Dat soort foto’s interesseert mij niet – men zal ze
mij dan ook niet zien maken. Ik zeg altijd: gun de producenten van
ansichtkaarten ook een grijpstuiver, beter dan zij het doen zal je dat soort
documentaire beelden zelf niet kunnen maken en afdrukken.
Anders wordt het wanneer zo’n monument of gebouw een
ándere rol krijgt toebedeeld in een foto. Bijvoorbeeld door de voorgrond te
laten meespelen in het beeld, of er andere elementen bij te betrekken die op
een ansicht alleen maar als ‘storend’ zouden worden ervaren. Of gewoon door de
ansichtkaartperfectie te laten voor wat ze is, en – zoals hier – technische ónvolkomenheid
een rol toe te bedelen. Op
die manier kan je in plaats van te documenteren een vervreemding creëren, een
sfeer oproepen. Met een persoonlijke impressie personaliseer je een algemeen
bekend item, je betrekt het in een allerindividueelste expressie.
Brussel, Heizelvlakte
– 060208