Een foto is een vlak, dat moest worden ingevuld. Dit
vlak heeft een horizon, een midden, een voor- en achtergrond, een boven en onder
en een links en een rechts. Je kunt er ook diagonalen en heel wat andere lijnen
in tekenen. Enfin, er kan veel in gebeuren – maar de fotograaf moet er wel
altijd rekening mee houden dat hij met een vlak werkt, een vlak dat hij moet
invullen. Dát moet zijn uitgangspunt zijn, ja, het komt vóór de vraag wát hij wil
tonen. Het middel dat hem ter beschikking staat om op dat vlak te tekenen is:
licht. Licht zorgt voor contrastwerking en grijswaarden en, in het geval van
kleurenfotografie: kleur.
Deze foto toont een merkwaardige, uit vier onregelmatig
gevormde monolieten bestaande sculptuur. Dat is zeker. Het is zelfs een mooie,
en daarenboven verkeersregelende sculptuur. Maar de foto gaat vooral over zichzelf,
over dat vlak, over diagonalen, over symmetrie, over het onderscheid tussen
voor- en achtergrond. En over licht natuurlijk. De middennaad van de betonbaan
leidt samen met de wegkanten naar het centrale verdwijnpunt. De geparkeerde
auto’s verstoren de harmonie in het beeld. De frontale vlakken en zichtbare
zijkanten van de sculptuur tonen lichtcontrasten door het hele gamma te
bestrijken van het diepste zwart tot een zeer lichtgrijs. De strakke, maar toch
onregelmatige lijnen van de vier monolieten vormen, samen met de lijnen van de
betonbaan, een levendig contrast met de textuur van de boomtakken en -stammen,
die zich onnadrukkelijk herhaalt in de schaduwen die op de blokken vallen.
Knokke – 060114