Tante Dozja stond ons met droge, roodbehuilde ogen op het bordes op te wachten,
van top tot teen in het zwart gehuld.
In de benauwde vertrekken rook het naar munt. Ik herkende niet dadelijk mijn
vader in de oude man met het gele, met een grauwe stoppelbaard begroeide
gezicht.
Konstantin Paustovskij, Verre jaren, 13
Konstantin Paustovskij, Verre jaren, 13