woensdag
BIBLIOTHÈQUE NATIONALE / EUGEN RUGE
© Toute la mémoire du monde |
Het vreemde aan de kortfilm Toute la Mémoire du monde van Alain
Resnais, gemaakt in 1956, is het – op het eerste gezicht – niet ter
discussie gestelde vooruitgangsgeloof dat erin wordt beleden. Resnais kreeg de
opdracht om de Franse bibliothèque
nationale aan een breder publiek voor te stellen. Met esthetiserende
filmtechnieken (travellings, diepteshots die mikken op een centraal in het
kader geplaatst verdwijnpunt, sfeervolle belichting, bibliotheekbedienden die
vooraf uitgeschreven choreografieën uitvoeren en dergelijke meer) evoceert
Resnais vrij conventioneel – maar destijds allicht nog redelijk revolutionair –
de ampleur van een predigitale grote bibliotheek, waarin de spectaculairste
technologische snufjes de liften waren en de hydraulische buizenpost. Prachtige
beelden zijn het, die uiteraard zoveel mogelijk de omvang, de rubricering en de
titanenstrijd tegen de vergankelijkheid tonen. Bovendien wordt de buitengewone
efficiëntie gepropageerd waarmee tout ce
qui est imprimé en France (zegt de voice-off) wordt ontvangen,
gecatalogeerd, in het systeem geplaatst en, desgevraagd, ontsloten. Die
ontsluiting is slechts mogelijk dankzij de miljoenen handgeschreven fiches in
de duizenden fichebakken van de zaalgrote catalogus. Bij deze beelden krijgen
we een indruk van wat Borges moet bedoeld hebben met zijn oneindige bibliotheek
(ik vraag me af of Resnais dat in 1941 gepubliceerde verhaal kende). Uiteraard,
en dat wordt tussen de regels wel gesuggereerd, blijft 99 procent van alles wat
in deze bibliotheek wordt verzameld, onaangeroerd tussen de rekken staan. Ook
al zit de leeszaal nog zo gevuld – wat bij de komst van de regisseur het geval
is –, nooit zal het gebeuren dat álle bijgehouden informatie wordt opgevraagd.
Maar goed, een bibliotheek kan maar werken als álles aanwezig is. Dit principe wordt
tegen het eind van de kortfilm getransformeerd in een expliciete maar toch dogmatische
vooruitgangsgedachte. ‘Alles wordt hier verzameld,’ zegt de voice-off, ‘uit
alle wetenschappen: astrofysica, fysiologie, theologie, systematiek, filologie,
kosmologie, mechanica, logica, poëtica, technologie… Hier wordt een tijd
aangekondigd waarin alle mysteries zullen opgelost zijn, een tijd waarin dit
universum, en nog enkele andere, ons hun sleutels zullen afstaan. En dat zal te
danken zijn aan al die lezers daar beneden in de leeszaal [we zien ze vanuit de
nok van de koepel erboven] elk voor hun stukje van het universele geheugen
gebogen zitten, alle fragmenten zullen samenbrengen van hetzelfde geheim, dat
misschien naar een mooie naam luistert: het geluk.’ Het bizarre, en ook
grappige natuurlijk, is dat Resnais deze triomfantelijke boodschap zelf
relativeert door tijdens het uitspreken ervan, in zijn laatste travelling langs
de onafzienbare boekenrekken, een half in de duisternis verscholen gestalte te
tonen: een bibliotheekbeambte die het duidelijk niet even goed met ons voor
heeft als zijn in deze propagandafilm zeer gedienstig opdravende collega’s, een
bibliothecaris die wel beter weet dan wat hier wordt voorgespiegeld.
© Toute la mémoire du monde |
Zou deze
knipoog aan de aandacht van Resnais’ opdrachtgever zijn ontsnapt? ¶
Ik heb nu al een paar keer zin gehad om het boek finaal dicht te klappen en in de hoek te gooien: waarom zou ik het nog verder lezen?, ‘omdat ik nu al zo vergevorderd ben’ is toch een te mager antwoord op die vraag. In tijden van afnemend licht van Eugen Ruge stelt me teleur. ‘Beste boek in Duitsland in 2011’ staat er op het voorplat. Tja, dat moet daar dan een zwak jaar zijn geweest. ¶
Ik heb nu al een paar keer zin gehad om het boek finaal dicht te klappen en in de hoek te gooien: waarom zou ik het nog verder lezen?, ‘omdat ik nu al zo vergevorderd ben’ is toch een te mager antwoord op die vraag. In tijden van afnemend licht van Eugen Ruge stelt me teleur. ‘Beste boek in Duitsland in 2011’ staat er op het voorplat. Tja, dat moet daar dan een zwak jaar zijn geweest. ¶