1 februari 2016
maandag
KAPSEIZEN / DE MOL
Als de samenleving een overbevolkt schip
is, en iedereen maakt een ruk naar rechts, dan kapseizen we. De groenen vinden
het blijkbaar koosjer om met de N-VA samen te werken of om de leider van hun
fractie in het Vlaams Parlement voor het Vlaams-nationalistische Doorbraak te
laten schrijven, de socialisten willen nu ook strenger toezien op de instroom van
vluchtelingen, het midden wordt alsmaar onverdraagzamer, en wat al
extreem-rechts was, lijkt geen maat meer te kennen. Je kunt er donder op zeggen
dat er binnenkort ook bij ons geweldplegingen zullen zijn ten aanzien van
migranten, vluchtelingen en asielzoekers (die termen worden strategisch door
elkaar gehaspeld om te verbergen dat het eigenlijk au fond altijd om racisme
gaat). Zeker na Keulen. In Duitsland bijvoorbeeld, waar het aanvallen van
asielcentra al bijna een gewone zaak is, stelt Frauke Petry, die aan het hoofd
staat van een extremistische nationalistische partij, dat er op vluchtelingen
die het door haar gewenste doorgangsverbod aan de grens zouden negeren,
desgevallend mag geschoten worden. Sluit ze op, pest ze weg, knal maar neer.
Elke vergelijking met de jaren dertig is uiteraard niet gewenst – al zal
genoemde Petry, hopelijk voor Yves geen familie, het wel niet erg vinden om met
Hitler te worden vergeleken, vermoed ik. Barre tijden breken aan. Eén groepje
klampt zich nog vast aan de bakboordreling van onze sloep, en ik overweeg om
daar mee te gaan vastklampen. En dus om voor het eerst het naar rechts
verglijdende Groen te verlaten. ¶
© vier |
De Mol. Ik heb
naar de eerste aflevering gekeken van een nieuwe reeks, dertien jaar na de
vorige. Ik herinner mij die eerste reeksen, en zeker de allereerste. Niet de
proeven en de kandidaten staan mij nog voor de geest, wel de indruk die het programma
toen op mij maakte.
Nu haalt Vier de succesformule nog eens
boven. ’t Is puur amusements-tv, ik mag daar wel met enig plezier naar kijken.
Maar ik stel toch vast dat de magie uit het programma wég is. Niet dat het
veranderd is, neen, wij zijn veranderd.
Bij mij werkt het nog omdat ik mij nooit
veel met dat soort tv heb beziggehouden – maar ik vraag mij toch af hoe het
werkt bij kijkers, en zeker gamers en zo, die al die jaren al heel wat andere
zaken achter de kiezen hebben.
Ik weet het, het is een spel, maar toch
hoop ik dat ik niet té oubollig klink als ik het waag te signaleren dat er wel
degelijk iets als moraliteit in het geding is. Het spelconcept laat
solidariteit toe, dat ontken ik niet, maar het past toch wel goed bij de
tijdgeest door tegelijk ook egoïsme, bedrog en leugen te stimuleren. En dat
gebeurt onvermijdelijk altijd ten koste van de medespelers. Wie aan de ander
denkt, hoeft daardoor niet per se te verliezen, maar het dienen van het
eigenbelang wordt zeker niet afgestraft – op termijn valt het zelfs te
verkiezen.
Dit concurrentieprincipe is nog uitgediept,
heb ik de indruk. De spelers worden meer tegen elkaar opgezet dan anderhalf
decennium geleden. De minder fraaie individuele motieven worden nadrukkelijker
geëxpliciteerd. En dan is er de manier waarop de aflevering van gisteren
eindigt: de weggestemde kandidaat krijgt, na het verwerken van de
ontgoocheling, alsnog een kans om terug in het spel te worden opgenomen. Hoe,
is nog niet duidelijk. Ik vermoed dat de blijvers daarover zullen moeten
stemmen. Ik vermoed ook al hoe dat zal aflopen. Het is een wrede wending – en precies
dat soort wreedheid is, in vergelijking met dertien jaar geleden, ook een van
de innovaties.
Nu rest de vraag hoe het komt dat De
Mol iets van zijn oorspronkelijke magie lijkt verloren te hebben. Toen was
het nieuw: dat soort spelprogramma’s was ongezien. Nu zijn we al heel wat meer
gewend. De codes van reality tv zijn
ingeburgerd. En wij, wij zijn harder geworden. ¶