KOS
Een weldenkend mens kijkt natuurlijk niet
naar programma’s waarvan hij alleen maar ergernis kan verwachten. Of kijkt u ‘toch
ook’ wel eens naar het consumentenprogramma van onze overheidszender? Diezelfde
overheid die ons dezer dagen onder de dekmantel van economische prognoses tot
méér consumeren aanzet.
Ik belandde – u mag het onachtzaamheid
noemen, of masochisme – met een homp kaas en wat droog brood op schoot, in een
bijdrage over het Griekse eiland Kos, amper een schort groot. Nu ja, het ging
over het toerisme op het Griekse eiland Kos. Je kan er naast zon en zee ook ‘kennis
en cultuur’ opdoen in de ‘talloze opgravingen’. Er klonk wanhoop door in dat ‘talloos’.
Aan de oppervlakkige evaluatie van de
hotelinfrastructuur, door Op de koop toe
aangeboden, stoor ik mij even niet. En de voor dit soort programma’s obligate
vrouwentorsen doen mij even m’n droge korst vergeten, dat geef ik grif toe – de
schijnbaar sluikse manier waarop ze in beeld worden gebracht, doet uiteraard
alleen puriteinen steigeren. Neen, wat ik hier onder de aandacht wil brengen,
is het bepaald weerzinwekkende van een uitspraak, gepleegd door een ter plekke
geïnterpelleerde gouwgenoot. Alles prima, vond hij, alleen was het jammer dat
hij op het eiland alleen Britse, Duitse en Franse toeristen aantrof, ‘en geen
Vlamingen’.
Het zal je overkomen, op zo’n klein
eiland zo iemand tegen het lijf te lopen. Waarom overigens wordt dit soort
onzin niet gewoon weggeknipt?
Twintig jaar geleden verschenen in De Standaard van 7 februari 1996