2 februari 2016
dinsdag
TRAAN / STILSTAAN
Een van de opdrachten in de eerste aflevering van de nieuwe
reeks van De Mol was: zorg ervoor dat
er binnen de vijf minuten een traan uit uw oog komt, die zo dik is dat hij tot
voorbij de onderste rand van uw neus over uw kaak rolt. Dan vraag ik me af, hoe
komen ze erop? Het antwoord is niet moeilijk. De bedenkers vragen zich
natuurlijk af: wat willen de mensen zien? De mensen willen emotie zien, dat is
allang geweten. Dat weten ook journalisten die van de straat de mening van Jan
Modaal oprapen: als u ooit op de Meir of in de Nieuw- of Kalverstraat
een microfoon onder de neus geduwd krijgt, wel, pleng een traan en u komt zeker
op de buis. Het axioma is gekend: mensen wensen emotie. Wel, dan gaan we ze
emotie laten zien, zullen de bedenkers van de proeven voor De Mol hebben gedacht. Het bedenken van een wedstrijd die erin
bestaat om op tijd een traan te plengen, is niets anders dan een commentaar op
een van de hoofdwetten van de televisie. Je zou het in een welwillende bui een ironische
vorm van zelfreflectie kunnen noemen. In een minder welwillende bui een cynische.
¶
Dat een beetje belachelijke gevoel dat je
kunt hebben als je, gezeten in de trein, wacht op het vertrek en dat je dan
eindelijk denkt te zijn vertrokken. Maar in werkelijkheid ben je helemaal niet
vertrokken: de trein waarin je op dat vertrek zit te wachten, staat nog altijd
stil. Het is de trein die, nadat hij op het spoor naast het spoor waarop jouw
trein een tijd heeft stilgestaan, in de tegenovergestelde richting als deze
waarin jij uit moet is vertrokken. De sensatie van in beweging komen was een
illusie. De ontnuchtering die je overvalt – shit, we staan nog altijd stil – is
een beetje belachelijk. En belachelijk is het al helemaal dat je in dat voorval
een diepgravende metafoor begint te zoeken over het midden van het leven waarin
je intussen bent aanbeland: er is een pauze, een moment van inzicht, en dan
blijkt dat je op de trein zit die niet meer in beweging komt. Je denkt vooruit
te gaan, maar in werkelijkheid sta je stil. Zoiets. Maar de metafoor klopt niet
want in werkelijkheid sta je natuurlijk niet stil: je gaat achteruit. ¶