13 januari 2002
Tijdens een gigantische afwas leg
ik nog eens The Wall op. G., tien jaar nog maar, luistert mee. (Moet ik hem wel met dit soort
muziek bezwaren, vraag ik me even af maar ik schud, wanneer ik me herinner hoe
in Dortmund buiten de concertzaal evangelisten of wat het ook moge geweest zijn
ons door middel van pamfletjes van het boze wilden afhouden of ons er dan toch
minstens voor waarschuwen, die gedachte snel van me af: het is goede muziek en
dat moet volstaan.)
When I was a child,
I caught a fleeting glimpse
Out of the corner of my eye
I turned to look but it was gone
I cannot put my finger on it now
The child is grown
The dream is gone
And I have become
Comfortably numb.
*
(...)
*
G. belt. Of ik naar Gent wil
komen, we kunnen misschien gaan biljarten. Ja, dat wil ik. Eerst aarzelend,
maar stilaan verheug ik mij op het onverwachte avondje uit. En dan sta ik
vertrekkensklaar, en G. belt opnieuw. Hij is moe, hij kruipt in bed, misschien
volgende week. Geen nood, zeg ik, moet kunnen, denk ik. Maar toch komt het hard
aan. Dan bedenk ik dat (...). Ik bel dus terug. Op zijn vaste telefoon krijg ik geen gehoor. Op
zijn gsm wel. Ik hoor achtergrondgeluiden, maar het valt niet uit te sluiten
dat het zijn tv is. Het zal wel zijn tv zijn.
*
Ik schrijf wat over Pink Floyd,
probeer het als fragment in te passen in de gammele structuur van een geheel
dat ik al geruime tijd Het teveel wil noemen. Ben geenszins overtuigd
dat het iets voorstelt. Maar misschien moet ik dit toch doen, of het nu in het
stadium van de potentialiteit blijft steken of niet: mij vastklampen aan die
structuur, hoe gammel ze ook is, en effectief schrijven. Rammelend op
dit toetsenbord, mijn gesofisticeerde rammelaar.
*
T. gebruikte deze middag aan tafel
het plechtstatig meervoud: ‘Wij vinden dit of dat’ (wat hij precies vond, weet
ik niet meer). En dan, zich naar mijn smaak zéér humoristisch tot G. wendend:
‘Wat vinden jullie daarvan?’
*
Bijzonder revelerende documentaire
over de twijfelachtige rol van de Kerk in de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Beelden die ik nooit eerder heb gezien. En ook: toch opmerkelijk dat
uitgerekend een katholiek gastprogramma deze voor Rome toch wel erg kritische
analyse uitzendt. Het daaropvolgende interviewtje met Herman De Dijn was
nietszeggend, een verplicht nummertje. De Dijn lijkt me overigens steeds meer
een starre conservatief, die de frisheid van zijn ideeën van twintig jaar
geleden, waarmee hij ook mij heeft kunnen charmeren, niet meer weet te
evenaren.