donderdag 4 februari 2016

los ingeslagen 302


13 januari 2002

Tijdens een gigantische afwas leg ik nog eens The Wall op. G., tien jaar nog maar, luistert mee. (Moet ik hem wel met dit soort muziek bezwaren, vraag ik me even af maar ik schud, wanneer ik me herinner hoe in Dortmund buiten de concertzaal evangelisten of wat het ook moge geweest zijn ons door middel van pamfletjes van het boze wilden afhouden of ons er dan toch minstens voor waarschuwen, die gedachte snel van me af: het is goede muziek en dat moet volstaan.)

When I was a child,

I caught a fleeting glimpse

Out of the corner of my eye

I turned to look but it was gone

I cannot put my finger on it now

The child is grown

The dream is gone

And I have become

Comfortably numb.


*

(...)

*

G. belt. Of ik naar Gent wil komen, we kunnen misschien gaan biljarten. Ja, dat wil ik. Eerst aarzelend, maar stilaan verheug ik mij op het onverwachte avondje uit. En dan sta ik vertrekkensklaar, en G. belt opnieuw. Hij is moe, hij kruipt in bed, misschien volgende week. Geen nood, zeg ik, moet kunnen, denk ik. Maar toch komt het hard aan. Dan bedenk ik dat (...). Ik bel dus terug. Op zijn vaste telefoon krijg ik geen gehoor. Op zijn gsm wel. Ik hoor achtergrondgeluiden, maar het valt niet uit te sluiten dat het zijn tv is. Het zal wel zijn tv zijn.

*

Ik schrijf wat over Pink Floyd, probeer het als fragment in te passen in de gammele structuur van een geheel dat ik al geruime tijd Het teveel wil noemen. Ben geenszins overtuigd dat het iets voorstelt. Maar misschien moet ik dit toch doen, of het nu in het stadium van de potentialiteit blijft steken of niet: mij vastklampen aan die structuur, hoe gammel ze ook is, en effectief schrijven. Rammelend op dit toetsenbord, mijn gesofisticeerde rammelaar.

*

T. gebruikte deze middag aan tafel het plechtstatig meervoud: ‘Wij vinden dit of dat’ (wat hij precies vond, weet ik niet meer). En dan, zich naar mijn smaak zéér humoristisch tot G. wendend: ‘Wat vinden jullie daarvan?’

*

Bijzonder revelerende documentaire over de twijfelachtige rol van de Kerk in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Beelden die ik nooit eerder heb gezien. En ook: toch opmerkelijk dat uitgerekend een katholiek gastprogramma deze voor Rome toch wel erg kritische analyse uitzendt. Het daaropvolgende interviewtje met Herman De Dijn was nietszeggend, een verplicht nummertje. De Dijn lijkt me overigens steeds meer een starre conservatief, die de frisheid van zijn ideeën van twintig jaar geleden, waarmee hij ook mij heeft kunnen charmeren, niet meer weet te evenaren.