I:685-691
Vraag is nu voor
Marcel: hoe les distances sociales
infinies (685:31) die hem van Mlle de Stermaria scheiden te overbruggen.
Zonder hulp zal dat niet lukken, en het is het toeval dat die hulp moet
brengen. Het dient zich aan in de persoon van de Marquise de Villeparisis: ook
zij is in het hotel, en aangezien grootmoeder haar kent, is dit dé gelegenheid
om de sociale kloof te overbruggen.
Tussendoor krijgen we
nog een kleine, maar interessante, uitweiding over fysieke gelijkenissen tussen
personen. Vaak valt het voor, aangezien (e)sthétiquement,
le nombre des types humains est trop restreint (684:42-43), dat je vaak in
mensen die aanwezig zijn anderen, die afwezig zijn, herkent. Zo heeft Marcel
die eerste dagen in Balbec al in een van de hotelgasten de conciërge van Swann
herkend, en zelfs ook Mme Swann, zij het in een transseksuele reïncarnatie als badmeester.
Deze overgang van het ene geslacht naar het andere is, zoals we al zagen, bij
Proust geen verwaarloosbaar gegeven. Dat van de gelijkenissen al evenmin. Maar
goed, bij Mme de Villeparisis speelt dat niet want het is wel degelijk de échte
Mme de Villeparisis die als brug naar hogere regionen fungeert voor de lager
geclassificeerde Marcel, die dan ook besluit: l’apparition soudaine (…) de la plus puissante des fées ne m’aurait pas
causé plus de plaisir (684:37-39).
Maar we zijn er nog
niet want grootmoeder leeft in haar eigen wereldje en is niet meteen geneigd om
het voordeel van de onverwachte ontmoeting uit te buiten. Zij is niet van plan
om le temps précieux qu’il faut passer
tout entier au grand air, devant les vagues (686:23-24) te verkwanselen aan
contacten die zij net zo goed in Parijs kan onderhouden en waarvoor zij
helemaal niet naar zee is gekomen. De markiezin lijkt er ook zo over te denken,
en de twee passeren elkaar op een manier die een die het niet weet zou kunnen
in de waan laten dat zij elkaar niet eens kennen. Marcel ziet de kans op
statusverhoging, die hij nodig heeft om in de buurt van Mlle de Stermaria te
komen en die hij zou kunnen krijgen doordat zijn grootmoeder samen met de
markiezin zou worden gezien, aan zijn neus voorbijgaan. Hij blijft dan ook verweesd
achter, comme un naufragé de qui a paru
s’approcher un vaisseau, lequel a disparu ensuite sans s’être arrêté (686:33-35).
Ondertussen zijn er
tussen de hotelgasten nog andere pogingen aan de gang om sociale kloven te
overbruggen door met de juiste personen te worden gezien – en vooral door niet
met de foute te worden geassocieerd. Het geslijm, gefleem en gefluister zijn
daarbij niet uit de lucht. De markies de Cambremer speelt bij deze manoeuvres
een belangrijke rol.
Marcel moet voorlopig
genoegen nemen met het uit de verte bewonderen van Mlle de Stermaria. Hij
overweegt dat zij haar insuffisance de
sympathie humaine, des lacunes de sensibilité (688:38-39) door een
atavistische werking van haar voorouders heeft geërfd. Maar anderzijds ziet hij
in haar ogen en in haar algemene voorkomen toch ook de tekens van een gebrek
aan wilskracht, van een soort langoureus neigen tot het op poëtische wijze zich
laten overleveren aan de genoegens van het verlangen, dat toch ook de jonge
Marcel kenmerkt: cette douceur presque
humble que le goût prédominant des plaisirs des sens donne à la plus fière (688:42-689:1).
Hier, zo overweegt Marcel, zou wel eens een opportuniteit kunnen liggen om
nader tot haar te komen en haar interesse te doen krijgen – los van zijn rang insignifiant (689:26) – in zijn
leeftijd en sekse. Maar dan nog moeten de omstandigheden al heel hard meezitten
in de vorm van afwezigheid van Mr de Stermaria en aanwezigheid van de markiezin
de Villeparisis (om de sociale kloof te overbruggen), ja, Marcel beseft dat hij
eigenlijk nooit tot Mlle de Stermaria kan doordringen als hij niet ook haar
fysieke omgeving kan leren kennen omdat daarin al haar herinneringen zijn
neergeslagen – en hij moet die herinneringen kennen om haar te kennen: il me semblait que je ne l’aurais vraiment
possédée que là, quand j’aurais traversé ces lieux qui l’enveloppaient de tant
de souvenirs (689:41-43). Hij moet als het ware die sluier van
herinneringen die om haar heen hangt afrukken, zoals de insecten voorbij het
stuifmeel moeten om tot bij de nectar te komen.
De vorige afleveringen van deze Proust-lectuur zijn te
lezen op Rechercheur.