I:711-715
Evenzeer als de korenbloemen
luisteren ook de mooie meisjes die op de tochtjes met Mme de Villeparisis
kunnen worden gespot, het landschap op. Maar er is een verschil tussen
korenbloemen en meisjes: chacune recèle
quelque chose qui n’est pas dans une autre et qui empêchera que nous puissions
contenter avec ses pareilles le désir qu’elle a fait naître en nous (711:25-27).
Fleurig en geurig als ze kunnen zijn, de jonge meisjes zijn toch niet onderling
inwisselbaar zoals korenbloemen! Ze beschikken over une creature unique, consciente et volontaire (712:24), een individualité (712:25) met een eigen
ziel en wil. En dan werkt Proust de betekenissencluster erotiek-florale
anatomie verder uit: zodra deze individualiteit au fond de son regard (712:27), hoe vluchtig ook opgevangen,
zichtbaar wordt en zijn uitwerking kan uitoefenen, zoals ‘het voor de stamper
al lang klaarliggend stuifmeel’, ontstaat in Marcel het verlangen om dit meisje
te benaderen.
Dat is wel degelijk mogelijk want
die jonge meisjes, die korenbloemenmeisjes, zijn niet onbereikbaar – wat hen
oninteressant zou maken! Het tegendeel is waar, deze meisjes maken de hele
wereld (l’univers (712:19)) interessanter;
ze geven un goût nouveau à la vie (715:4).
Marcel herinnert zich dat Bloch hem ooit zei dat zijn (Marcels) verlangen om
een van de boerenmeisjes die hij op zijn eenzame wandelingen in de buurt van
Méséglise zag in zijn armen te sluiten niet hersenschimmig was: toutes les filles qu’on rencontrait,
villageoises ou demoiselles, étaient toutes prêtes (711:37-38; merk op dat
het sociologisch onderscheid dat in de vorige pagina’s zo belangrijk was, zij
het niet gespeend van hypocrisie en totentrekkerij, in eroticis volledig wegvalt!).
Maar helaas, het rijtuig van Mme de
Villeparisis staat niet stil en Marcel beseft dat hij, misschien in het beste
geval slechts zeer vluchtig door het meisje opgemerkt, mogelijk alweer door
haar vergeten zal zijn. Hij vraagt zich wel nog af: Était-ce parce que je ne l’avais qu’entr’aperçue que je l’avais trouvée
si belle? De vluchtigheid zou dus een essentieel kenmerk zijn van de
erotisch/esthetische ervaring; de zijdelingse blik; de niet tot het einde
gebrachte interesse. Gesublimeerde inhibitie; gecultiveerde aarzeling. De onbereikbaarheid blijkt essentieel; een
volledige consumptie zou het object van het verlangen vernietigen. Men ziet hoe
ver schijnbaar eenvoudige vaststellingen kunnen leiden; een hele filosofie van
de erotiek wordt hier opgeroepen en ik kan mij voorstellen dat een half
bataljon Franse filosofen hieraan een flinke kluif zal hebben gehad (ik zal het
in een volgend leven eens verifiëren). En passant en ex contrario wordt hier natuurlijk
ook iets gezegd over het onderscheid tussen erotiek en pornografie. Het
onvervuld blijven scherpt de fantasie en het verlangen nog aan. En is dat niet
wat Schoonheid is: la Beauté dont on
serait parfois tenté de se demander si elle est en ce monde autre chose que la
partie de complément qu’ajoute à une passante fragmentaire et fugitive notre
imagination surexcitée par le regret (713:16-19)?
Marcel stoot op het probleem van het
gebrek aan spontaniteit: te veel getheoretiseer kan de erotische interesse
bekoelen. Als Bloch gelijk heeft, en de nu geïnhibeerde impulsen zullen later,
door ándere objecten, wél worden ingewilligd, dan doet het er eigenlijk niet
toe dat het hier en nu om dit individuele object gaat. Dat wordt vervangen door
een soort abstracte instantiatie: ‘het’ aantrekkelijke meisje: peut-être, en espérant qu’un jour, plus
libre, je pourrais trouver sur d’autres routes de semblables filles, je
commençais déjà à fausser ce qu’a d’exclusivement individuel le désir de vivre
auprès d’une femme qu’on a trouvée jolie et, du seul fait que j’admettais la
possibilité de le faire naître artificiellement, j’en avais implicitement
reconnu l’illusion (715:5-11). Hier wordt de duizelingwekkende ervaring
aangeraakt die we allemaal onder ogen zien wanneer wij nadenken over de
contingentie die onvermijdelijk de ontmoeting met onze geliefde heeft gekenmerkt
of zal kenmerken.
Marcel beeldt zich in hoe hij zou
teleurgesteld worden, indien hij toch zou mogen uitstappen, par quelque défaut de sa peau (713:21-22):
zijn ideaalbeeld zou onvermijdelijk botsen op de altijd onvolmaakte
werkelijkheid. Dat zou de mogelijkheid om tot het meisje door te dringen (en, à la limite, in haar binnen te dringen) voorgoed
blokkeren. Maar goed, het probleem doet zich niet voor want Marcel kan
onmogelijk het rijtuig verlaten en het plots en onverwacht opgedoken object van
zijn geëxalteerde verlangen achternahollen. Toch doet er zich één keer een kans
voor.
De vorige
afleveringen van deze Proust-lectuur zijn te lezen op Rechercheur.