13 mei 2014
dag 15.6
Vlak voor Castellin-de-Bataille,
gelegen aan de oever van de Dordogne, word ik ingehaald door een zeskoppig
gezelschap, waarvan er vier met een ligfiets rijden. Een heeft een
bolletjestrui aan, maar dan niet de witte met rode bollen maar een rode met
witte bollen. De koptrekker spreekt me aan. Ze komen uit Grenoble en zijn van
plan om in Castellin op de camping te overnachten. Maar in Castellin blijkt de
camping gesloten. Ik wens het gezelschap, met wie ik me al een gezellige avond
zag doorbrengen en reiservaringen uitwisselen, veel geluk en trek alleen
verder. In het enige etablissement van het stadje dat iets als overnachtingsfaciliteit
verhuurt – het wordt er nogal duur pensions
genoemd – is er geen plaats meer. Niet erg vind ik dat want het was er bepaald
ongezellig toen ik er binnenging om een plaats om te overnachten te vragen. Uiteindelijk
kom ik na nog eens een kilometer of 10, ik bevind mij in de omgeving van
Lussac, een top-toponiem in de
Bordeauxstreek, in een chambre d’hôtes terecht die wordt uitgebaat door een
hypernerveuze vrouw. Ze vindt dat ik pasta moet eten en maakt pasta voor me
klaar. Ik krijg daar twee eieren bij, meer is er niet en de winkel in het dorp
is al dicht. Ik vul dit avondmaal aan met een stuk kaas uit mijn proviandzak. Wanneer
ik in alle eenzaamheid en ongestoordheid mijn geïmproviseerde avondmaal nuttig,
zie ik dat het op de televisie gaat over wat het nu is dat uitmaakt dat
bepaalde politici (Reagan, Clinton, Zapatero) charisma hebben en anderen (Bush
jr., Sarkozy) niet. De gedebiteerde oppervlakkigheden vermogen niet mij te
boeien en ik zoek vlug mijn kamer op. Niet na, zoals mij gevraagd is, eerst nog
mijn bord en bestek te hebben afgewassen.