ATOOMCENTRALE
Er is een tijd geweest
dat ik me met tijdelijke baantjes diende te behelpen. Die periode strekte zich
uit tot een jaar of twee voorbij mijn trouwdag, op het eind van de jaren
tachtig. Als ik nu denk aan de precariteit waarin wij toen leefden en aan de
financiële risico’s die wij toen, zonder er al te veel over na te denken,
durfden te nemen, kan ik niet anders dan vaststellen dat de wereld nog erg
vriendelijk was, zelfs in die crisistijd. (Het was toen ook crisis.) Of dat wij
toen onvoorstelbaar naïef waren, dat kan ook natuurlijk. Nu zou ik de zaken in
elk geval anders bekijken. Denk ik. Maar ja, nu ben ik meer dan een kwarteeuw
ouder, een gescheiden vader van twee kinderen, partner in een LAT-relatie en
beter op de hoogte van wat er in de wereld gaande is.
Een van de opdrachten die
ik, als bijklussende werkzoekende, aanvaardde, was wel bijzonder tijdelijk: hij
bestond uit een contract van één dag in een metaalverwerkend bedrijf hier in de
haven van Brugge, ik denk dat het Lonneville of Sonneville was of iets
dergelijks. Ik moest een stalen profiel naar de kerncentrale van Doel transporteren.
De enige kwaliteit waarover ik diende te beschikken, en die ik in de vorm van
een tijdens mijn legerdienst behaald rijbewijs kon staven, was: een kleine
vrachtwagen kunnen besturen.
Mijn echtgenote ging mee.
Ik herinner me niet of ze dat bij Lonneville, of Sonneville, ooit geweten
hebben. Wij zagen het als een dagje uit. Patricia was zwanger van ons eerste
kind – het moet dus in de zomer van 1989 zijn geweest – en het was een stralende dag. (Pun intended.) We
amuseerden ons in de stuurcabine met de muziek die ik uit de radio liet
schallen. De stalen profielbalk in de laadbak reisde braaf en zonder morren mee.
Doel was ons doel. De
kerncentrale. Ik had geen idee, was daar nooit geweest. Ik maakte me niet te
veel zorgen over of we daar wel binnen zouden mogen. Ik stond daar allemaal
niet al te veel bij stil, de toekomst strekte zich voor mij uit als een te
ontginnen tuin vol rijpe vruchten en bloemen. Ik had een bestelbon bij, mijn
identiteitskaart en rijbewijs. En mijn zwangere vrouw.
Tegenwoordig circuleren
er berichten over de beveiliging van onze kerncentrales. Een actievoerster die
zich eerder al in de belangstelling werkte door een McDonald-vestiging in de
fik te steken, beweert nu dat ze via het rioleringsstelsel tot in de
kerncentrale van Doel kan doordringen. Maar ik kan zeggen dat het met een
lichte vrachtwagen met een schimmige stalen balk in de laadbak en een
verstekelinge in de stuurcabine destijds ook kon. We reden, nauwelijks
gecontroleerd, het domein binnen tot vlak onder de dampende koeltorens,
leverden onze vracht af, en keerden uitgelaten huiswaarts. We hadden net zo
goed onder onze kleren een explosievengordel kunnen naar binnen smokkelen en
daar tot ontploffing brengen. Maar dat werd in die tijd nog niet gedaan.
Het karwei leverde mij
een frank of vijfhonderd op en dat was dat, we hadden een mooie en memorabele dag
beleefd.