Het is alweer een paar dagen geleden dat ik de lectuur van De haas met de amberkleurige ogen van
Edmund de Waal voltooide; ik probeer, zonder het boek erbij, iets te zeggen
over de indruk die het op me naliet. Het heeft even geduurd voor ik mezelf
ervan kon overtuigen dat ik dat toch moest doen.
Allereerst was er de verwarring met betrekking tot het
genre. Het is altijd belangrijk te beseffen dat je een boek met bepaalde
verwachtingen tegemoettreedt en als je denkt een roman te zullen lezen, kan het
gebeuren dat je uit het lood wordt geslagen wanneer blijkt dat het niet echt
een roman is, of toch niet in de betekenis, met de bijhorende leesattitudes,
die je gewoon bent aan dat woord te hechten.
De haas met de
amberkleurige ogen is geen roman. Het is een familiegeschiedenis, binnen
het kader van de grote, ‘officiële’, geschiedenis, en opgehangen aan de
geschiedenis van een verzameling netsukes,
een soort uit ivoor of ebbenhout gesneden Japanse beeldjes, een verzameling die
in de desbetreffende familie een rol speelt. Een van die beeldjes stelt een
haas voor, en die haas heeft ogen die amberkleurig zijn.
Heb ik ooit interesse opgevat voor netsukes? Neen, nooit of
te nimmer, en daar heeft dit boek geen verandering in gebracht. Ik wil maar
zeggen: Edmund de Waal had het ook over postzegels kunnen hebben, of
theeblikken. Dat is een beetje heikel want op die manier begint er al iets te
rammelen aan de structuur die hij aan zijn boek heeft gegeven. De essentie is
de familiegeschiedenis, maar het feit dat de aankleding, en hier is dat het
gekozen motief, willekeurig is, doet afbreuk aan het belang dat de auteur aan
de familiegeschiedenis hecht.
De familie waarover Edmund de Waal het heeft, is een rijke
Joodse bankiersfamilie, die door de gekende gebeurtenissen van de twintigste
eeuw gedeeltelijk verdwijnt; de restanten worden over de hele wereld
verstrooid. We kennen deze geschiedenis. Het is goed deze geschiedenis
voortdurend onder ogen te zien en het helpt om ook recente gebeurtenissen beter
te duiden. Maar daar heb ik het boek De
haas met de amberkleurige ogen niet voor nodig. (Wel moet ik zeggen dat een reactie van een Joodse lezer van deze blog, toen ik ongeveer halverwege mij
lectuur van het boek was, mij danig heeft beïnvloed: in de nabijheid van Joden moet
je met uitspraken over Joden voorzichtig zijn.)
Edmund de Waal vertelt goed, discreet, empathisch, met zin
voor relevante detaillering. Soms wordt het me wat te onkritisch. Dit boek gaat
over een zéér welgestelde bankiersfamilie (Ephrussi, al vermeld door de
gebroeders Goncourt in hun dagboeken). De manier waarop zij haar rijkdom heeft
verworven (woeker met graantransacties in Odessa) wordt nergens ter discussie
gesteld. Eén keer wijdt Edmund de Waal met een soort van respectvol mededogen
uit over een nederige huisbediende, de meid Anna door wier toedoen de netsukecollectie
in de familie blijft – maar hij komt niet verder dan de vermelding dat van haar
geen verder spoor kon worden teruggevonden. Na de oorlog herovert de familie,
of toch het grootste deel van het overgebleven deel ervan, de verloren status
en welstand, en zo heeft ook Edmund de Waal zelf niets tekort. Het weze hem
gegund, maar het weze ook gezegd dat zijn boek doordrongen is van een aristocratisch
onvermogen om zonder neerbuigendheid sociaal te zijn. Het is erg wat de Joden
is aangedaan, maar dat zou hun nooit of te nimmer mogen ontslaan van de plicht
om de sociale werkelijkheid van alle zijden te benaderen.
De dingen, en de emotionele waarde waarmee wij ze beladen,
spelen in dit boek de belangrijkste rol en maken van het boek van Edmund de
Waal alsnog een unieke getuigenis. De Waal slaagt er in om zijn verwondering te
verwoorden over de manier waarop op zich amorfe voorwerpen te midden van grote
historische gebeurtenissen de geschiedenissen van hun eigenaren weten te
kristalliseren, bewaren en overleveren. Hij focust met kennis van zaken – hij is
behalve schrijver ook pottenbakker – op de tactiliteit van de voorwerpen, op de
kenmerken van hun uitwendigheid, op hoe deze uitwendigheid een stilzwijgend
verbond sluit met de oncommuniceerbare intrinsieke kwaliteiten van de
voorwerpen; hoe de eigenschappen van hun brute materialiteit op een vreemde en
moeilijk te verwoorden manier aansluiting vinden bij de betekenissen waarmee
wij hen beladen. Dit vond ik het werkelijk interessante van dit boek en dat is
een beetje pijnlijk want uiteraard botst het estheticisme dat nodig is om te
begrijpen waar het hier over gaat met de brute historiciteit van de onnoemelijke
en onaanvaardbare feiten die in deze familiegeschiedenis nog maar eens worden
blootgelegd. Netsuke en Holocaust zijn twee exotische woorden die nergens
anders dan hier, in dit boek, met elkaar een onverbrekelijke band aangaan.
En dan dit nog, terzijde. Ik las De haas met de amberkleurige ogen niet, zoals ik gewoon ben te
doen, in een exemplaar dat ik het mijne kan noemen. Ik leende het boek van J.
en M.-A., die het zelf ook te leen hadden van de dichteres Miriam Van hee. Ik
las dus het exemplaar van een belangrijke dichteres. Dat lijkt me behalve
statusverhogend ook geheel in de lijn van de bottomline van het boek van Edmund
de Waal. Rest me nog de nieuwsgierigheid naar wat Miriam Van hee ervan vond.
Miriam? Zou jij een boek dat je niet goed vond aan vrienden
uitlenen?