6 juli
Ter hoogte van het Sloepenplein verlaten we het strand. Op
de plaats waar tot voor kort het hotel Artevelde stond, is er nu een
gigantische bouwput. Ici on construit à
votre avenir, spelt een publiciteitspaneel in de ene taal die er hier, als
het over vastgoed gaat, nog toe doet – al heb ik mijn twijfels met betrekking
tot wat die à daar komt doen. We gaan
kijken hoe het gesteld is met Sarahs ouderlijke huis, dat onlangs door neef
Kristiaan is gekocht waardoor het, zoals dat dan heet, ‘in de familie blijft’.
Alle ramen zijn, hoewel die van de onderste verdieping nog maar vervangen waren
door nieuwe, zij het in plastic, door ramen in tropisch hout vervangen. Aangezien
er niemand thuis is, kijken we even naar binnen. Van keuken, wc, gang en bureau
is één grote keuken gemaakt, met eetruimte, kookeiland en aanrecht. Alles strak
en modern. Ook de muur tussen de keuken en de woonkamer is neergehaald, maar de
vuurplaats is wel bewaard. De nog maar net vernieuwde cassettehaard is echter
wel vervangen door een model in strak design. Als je het nagaat: er zijn de
laatste jaren in dat huis enorm veel kosten gemaakt die nu nutteloos blijken te
zijn geweest. Maar het moet gezegd: Kristiaan heeft er iets moois van gemaakt.
(…) alles is nu zo snel aan het verdwijnen: mamma, het huis,
maar ook de mensen die in de straat hebben gewoond, de hele thuisstad. Ook voor
mij is er veel weg, denk ik. Ook ik was mij aan De Panne beginnen te hechten.
Ik heb toch ook een jaar of acht het ouderlijke huis op de hoek van Albertlaan
en Toeristenlaan meegemaakt, de weekends en stukken van zomers die wij er samen
doorbrachten, soms ook met vrienden. De familiebijeenkomsten, waarvan ik nog de
laatste stuiptrekkingen heb meegemaakt.
Ik herinner mij nog levendig de allereerste keer dat ik met
Sarah in De Panne aankwam. We hadden in de Carrefour van Koksijde vlak voor
sluitingstijd oesters en champagne gevonden. En zo waren we bij Sarahs mamma
aangekomen, en het was een mooie avond geworden. Ik vond in Christiane iemand
die mij meteen in haar hart sloot. We staken de haard aan, en aten en dronken
en rookten. Dat deed ik toen nog, roken. Nu is het huis weg en is dat hart dor
en ziek, ook al zal het misschien nog vele jaren kloppen. (…)