vrijdag 29 augustus 2014

zomer veertien 10



6 juli
 
Ter hoogte van het Sloepenplein verlaten we het strand. Op de plaats waar tot voor kort het hotel Artevelde stond, is er nu een gigantische bouwput. Ici on construit à votre avenir, spelt een publiciteitspaneel in de ene taal die er hier, als het over vastgoed gaat, nog toe doet – al heb ik mijn twijfels met betrekking tot wat die à daar komt doen. We gaan kijken hoe het gesteld is met Sarahs ouderlijke huis, dat onlangs door neef Kristiaan is gekocht waardoor het, zoals dat dan heet, ‘in de familie blijft’. Alle ramen zijn, hoewel die van de onderste verdieping nog maar vervangen waren door nieuwe, zij het in plastic, door ramen in tropisch hout vervangen. Aangezien er niemand thuis is, kijken we even naar binnen. Van keuken, wc, gang en bureau is één grote keuken gemaakt, met eetruimte, kookeiland en aanrecht. Alles strak en modern. Ook de muur tussen de keuken en de woonkamer is neergehaald, maar de vuurplaats is wel bewaard. De nog maar net vernieuwde cassettehaard is echter wel vervangen door een model in strak design. Als je het nagaat: er zijn de laatste jaren in dat huis enorm veel kosten gemaakt die nu nutteloos blijken te zijn geweest. Maar het moet gezegd: Kristiaan heeft er iets moois van gemaakt.

(…) alles is nu zo snel aan het verdwijnen: mamma, het huis, maar ook de mensen die in de straat hebben gewoond, de hele thuisstad. Ook voor mij is er veel weg, denk ik. Ook ik was mij aan De Panne beginnen te hechten. Ik heb toch ook een jaar of acht het ouderlijke huis op de hoek van Albertlaan en Toeristenlaan meegemaakt, de weekends en stukken van zomers die wij er samen doorbrachten, soms ook met vrienden. De familiebijeenkomsten, waarvan ik nog de laatste stuiptrekkingen heb meegemaakt.

Ik herinner mij nog levendig de allereerste keer dat ik met Sarah in De Panne aankwam. We hadden in de Carrefour van Koksijde vlak voor sluitingstijd oesters en champagne gevonden. En zo waren we bij Sarahs mamma aangekomen, en het was een mooie avond geworden. Ik vond in Christiane iemand die mij meteen in haar hart sloot. We staken de haard aan, en aten en dronken en rookten. Dat deed ik toen nog, roken. Nu is het huis weg en is dat hart dor en ziek, ook al zal het misschien nog vele jaren kloppen. (…)