15 mei 2014
dag 17.3
In Saint-Agnant tref ik een
vreemde manier om over de Charente in Rochefort te geraken. Ik was verwittigd
want omdat de bewegwijzering verre van duidelijk was, had ik de hulp ingeroepen
van een oude vrouw. Ja, zei ze, je moet inderdaad die richting uit. En ja, er
is een brug, en wel een heel bijzondere. Ze had gelijk. Het autoverkeer moet
over de nieuwe hoge en steile brug, die met de tegenwind vast een zware dobber
zou geweest zijn. Met de fiets kun je, mits betaling van 1,60 euro, over de
rivier gezet worden met behulp van de pont
transbordeur, dat is een aan kabels opgehangen bak die aan een – schat ik –
30 meter hoge rail bevestigd is en zo weg en weer van de ene oever naar de
andere wordt gedragen. Van deze bijzondere constructie, een hoogstandje van
ijzerarchitectuur, zijn er op de hele wereld nog acht, weet de bedienaar van de
brug mij te vertellen: behalve deze ene in Frankrijk, nog drie in Duitsland,
twee in Spanje, één in Groot-Brittannië en één in Buenos Aires. De veerman, die
drs. P-gewijs eigenlijk ook een brugman is, is net aan zijn laatste shift van
de voormiddag toe: na deze vlucht sluit hij voor een uur en drie kwartier de
boeken – ik heb dus chance en de vier collega’s die ik even na mijn landing op
de andere oever in de tegenovergestelde richting zie fietsen, duidelijk met de
bedoeling diezelfde brug te nemen, zijn eraan voor de moeite.
Het landschap en de straten van
Rochefort verraden de nabijheid van de zee: witte huizen, blauwe luiken. Ruiken
doe ik haar niet want daarvoor komt de wind uit de verkeerde hoek.
Ik doe inkopen in een Coop. Menuverandering:
sardines in tomatensaus! In die winkel heb ik een ongewone ervaring: er weerklinkt
klassieke muziek! Dat is me nooit eerder overkomen. Ik maak er een –
vriendelijke! – opmerking over aan de caissière. Het is hier meestal zo’n
muziek, zegt ze. Dan begint de patron, wellicht haar echtgenoot, ook nog een
aria te zingen. Dat heb ik nog nooit meegemaakt, zeg ik aan de caissière. Ik
wou dat het altijd zo was. Ze glimlacht.