17 mei 2014
dag 19.3
In Angrie, wanneer ik de bochtige baantjes in het
bocagelandschap inruil voor een uitermate rechtlijnige route départementale, zie ik een tiental mensen in de weer met het
opzetten van een tent. Ik stop want ik wil mijn waterfles laten bijvullen. Ze
zijn bezig met de voorbereidingen van het vide
grenier-feest dat vanavond plaatsvindt. Ze verwachten vierhonderd gasten, dat
is nogal een contrast met de leegte die ik nu achter me laat en ik vraag me af
waar al die mensen moeten gevonden worden. Terwijl ik met een van de mannen
door de feestzaal van het gebouw tot bij de drinkwaterkraan in de keuken word
gebracht, keuren een aantal anderen mijn fiets. Wanneer ik wegrijd en een foto
maak, word ik nagekeken door een klein meisje.
Het is al een paar keer gebeurd dat een klein kind me
nakijkt. Zo’n zwaarbeladen fiets, met die pupiter voorop op het stuur, dat zie
je hier ook niet alle dagen. Waar komt die man vandaan en waar gaat hij
naartoe?: je ziet het ze denken. En dan denk ik, misschien zaai ik hier een
kiem. Misschien zegt dat kind: dat wil ik later ook doen, zo’n reis met de
fiets maken.
Ik hoop dat ik zo’n kiem zaai.
Want vanmorgen op televisie was het weer prijs. In Télé Matin werd een krant vermeld die
uitpakte met ‘een studie’ die ‘uitwees’ dat, en ik citeer, ‘de jongeren niet
van plan zijn om de wereld te verbeteren’. Ze zijn vooral met zichzelf en
materiële besognes bezig. En in dat artikel werd ook gewezen op een onderzoekje
van een professor, die in zijn lessen vaststelde dat de jongeren opvallend
apathisch zijn en nauwelijks reageren op schokkende of manifest onrechtvaardige
feiten. De professor nam de proef op de som en begon onrealistische, onlogische
en compleet nonsensicale anomalieën te verkondigen. Geen reactie. Niemand die
rechtstond en het initiatief nam om te zeggen: ‘Wat zegt u nu daar?’ Een
verpletterend conformisme. Waar ze onder andere wél mee bezig zijn, wees dan
weer een ander onderzoek uit: naar hun beleving van seksualiteit. Ze zijn, zo
blijkt, oversekst, totaal bandeloos, ze beleven hun seksualiteit zonder al te
veel om waarden te geven. Jongens filmen hun exploten met meisjes en plaatsen
het resultaat sans gêne op het net.
Om porno geven ze geen kik.
Op arte was er een reportage over een Duitse schaapsherder
en schapenkaasmaker die zijn bedrijf in één moeite van de negentiende naar de
eenentwintigste eeuw had gebracht. Door middel van social funding was hij erin geslaagd om genoeg geld bijeen te
brengen voor een hypermodern kaasbedrijf. Zijn gezin moest mee. De vrouw
steunde hem, de oudste zoon voorlopig ook nog wel – al liet hij het al in het
midden of hij bereid zou zijn om de onderneming over te nemen. De dochter was
categoriek: ik doe het niet. Zij mocht ook enkele vragen beantwoorden. ’t Kwam
er min of meer op neer dat ze niet graag op het platteland woonde want daar kon
je niet uitgaan.
Toen ik wegreed uit Saint Florent-le-Vieil, weg van die
onvriendelijke hotelier, zag ik op het fietspad op de brug over de Loire groene
glasscherven liggen. Een gebroken fles. Wie breekt er flessen boven op de brug
over de Loire? De oude mensen van het dorp? Ik herinner me nu dat ik de patron
– die wel degelijk kan spreken – tegen een andere gast hoorde klagen over het
lawaai dat les jeunes regelmatig op
de verlaten camping op de overkant maakten.
Ik weet dat ik dingen over jongeren suggereer en denk. Ik
weet dat ik niet mag veralgemenen. Maar er is een probleem. Zij zetten de toon
in onze wereld en velen van hen willen er geen deel van uitmaken.
En dan ben ik blij als zo’n kind naar me kijkt wanneer ik
voorbijrijd met m’n gekke fiets.