11 mei 2014
dag 13.5
In Castelsarrasin verlaat ik opnieuw voor een tijdje het
kanaal. In de koffiebar op de hoek van het centrale plein wordt onder de toog
ook alcohol geschonken – een écht café is er in dit nochtans niet zo kleine
stadje op zondag blijkbaar niet open. Buiten lacht een uitgelaten groepje
rokers de hele buurt uit zijn middagslaap. De rokers zijn wel vaker de lachers.
De bulderlachsalvo’s tuimelen over elkaar heen. Ik vraag de uitbater of hij
iets in zijn koffie draait misschien. Pas dan zie ik op het hoge receptietafeltje
waaraan het gezelschap heeft postgevat een fles gekoelde witte wijn. Ik schat
dat het niet de eerste fles is die hier soldaat wordt gemaakt. Een man die
samen met mij de zaak verlaat vraagt waar ik vandaan kom. Hij weet dat Brugge
een voetbalploeg heeft die ooit in Europa iets betekend heeft. Maar we volgen
het allebei niet meer zo: die tattoo- en blingblingspelers kennen geen
loyauteit meer, ze doen het alleen voor het geld – enfin, de hele gebedsmolen.
Ter hoogte van Saint-Nicolas kom ik opnieuw bij het kanaal,
volg het tot Agen, krijg daar opnieuw hetzelfde gevoel als in Toulouse – het
doorkruisen van een stad langs de achterkant en er daardoor geen voeling mee
krijgen – en besluit ook hier nog een eind mijn weg te vervolgen. Ik krijg er
wel van op een voetgangersbrug boven de sporen van het station een vertederende
scène te zien: de TGV-machinist wiens shift er op zit kust de collega die hem
aflost en aan wie hij zijn trein met een paar honderd reizigers toevertrouwt.
Als je in Agen het Canal du Midi volgt, moet je bij het in
westwaartse richting verlaten van de stad, of bij het aldaar binnenrijden,
afstappen. Hier kruist het Canal de Midi de Garonne door middel van een aquaduct.
Op dit aquaduct is er aan weerszijden van het water een trottoir van amper twee
meter breed. Rechts gaapt achter een lage borstwering de kolkende Garonne,
links het kanaal, zónder borstwering. Dat genereert een bijzondere sensatie,
een combinatie van hoogtevrees en wat je kanaalrandangst zou kunnen noemen. 580
meter lang is deze pont-canal; het ‘kunstwerk’
werd in 1843 voltooid, op een ogenblik dat de komst van de eerste
treininfrastructuur de scheepvaart op het kanaal al achterhaald begon te maken.
De ingenieur die het ontwerp tekende, nog onder Louis Quatorze, heette
Pierre-Paul de Riquet. Zou dat de Paul Riquet van het hotel in Béziers zijn
geweest?
Ter hoogte van
Sérignac-sur-Garonne en met geen enkel concreet overnachtingsperspectief in het
verschiet, besluit ik in te gaan op het uitnodigende bordje chambres d’hôtes. Zo kom ik terecht op
de Clos de Tillet, de boerderij annex gîte van Mr et Mme Scotton Josiane et Joseph. Dat blijkt een voltreffer. Ik
krijg de hele gîte, inclusief badkamer, woonkamer, keuken, televisie, terras
etcetera én een petit déjeuner
aangeboden voor 35 euro.