woensdag 13 mei 2020

wolken 3656-3667


wolkenfragmenten uit Gabriel García Márquez, Leven om het te vertellen



3656 
Zelfs volgens de minst geloofwaardige versies was het een typische Caribische maandag in oktober met een treurig regentje, laaghangende bewolking en een begrafeniswind. (50)



3657 
Dit gelukkige huis van de vrije val had ooit de naam hotel New York gedragen, en was later door Alfonso Fuenmayor De Wolkenkrabber genoemd, ter nagedachtenis aan de zelfmoordenaars die in die tijd van het dak van het Empire State Building afsprongen. (132)



3658
In deze vakanties was ik echter nog steeds even bang voor die meisjes als voor de telefoon en ik zag ze voorbijtrekken als wolken in het water. (192)



3659
Vanaf drie uur ’s middags vielen er af en toe stortbuien, maar na vijf uur barstte er een bijbelse wolkbreuk los, die veel kleine brandjes doofde en de heftigheid van de opstand deed afnemen. (335)



3660
Op de achtergrond vormden de bergen de Monserrate en Guadelupe twee donkere kolossen tegen de met rookwolken bedekte bewolkte hemel, maar het enige wat ik in de troosteloze nevel voor me bleef zien was het enorme gezicht van de stervende, die zich naar me toe sleepte en smeekte om hulp die ik onmogelijk kon bieden. (336-337)



3661
Het eenzame wachten was een paardenmiddel tegen mijn aangeboren vliegangst, want op het moment dat ik aan boord moest gaan was het bewolkt en begon het te donderen en te hagelen. (352)



3662
Stomdronken viel ik die nacht in slaap op een bank op de paseo de los Mártires en veranderde door een bijbelse wolkbreuk in een doorweekt hoopje ellende. (400-401)



3663
Door de onbewuste dynamiek van het maatschappelijke streven om vooruit te komen begon ik het gevoel te krijgen dat ik stikte in de kamer in De Wolkenkrabber (…) (439)



3664
Zodra ik het vage vermoeden kreeg dat ik op de goede weg was, verliet ik De Wolkenkrabber en verhuisde naar de rustige wijk El Prado (…) (439)



3665
Germán durfde erom te wedden dat er buiten De Wolkenkrabber geen enkel idee bij me op zou komen. (440-441)



3666
Ik liet mijn koffer achter in hotel Nutibara met kleren voor twee dagen en een stropdas voor noodgevallen en ging de straat op, in een idyllische stad die nog onder het wolkendek van de restanten van de stormdepressie lag. (514)



3667
Op het busstation van Cartagena kwam ik Lácides tegen, de onvergetelijke portier van De Wolkenkrabber, die ik sindsdien niet meer gezien had. (563)