werknotities
Hersenschimmen
Zowel de absolute markt als een als vesting georganiseerde
maatschappij hoeft niet democratisch te zijn of loyaal aan de ideeën van de Verlichting.
In geen van beide zijn mensenrechten, vrijheid, gelijkheid en broederschap
gegarandeerd. Het geloof in de democratie als beste staatsvorm is hoe dan ook
verdwenen, samen met de ondergang van de economische boom van na de Tweede
Wereldoorlog, de consumptiemaatschappij, ‘de schijnbaar eindeloze
beschikbaarheid van goedkope aardolie’ en het door toedoen van onder meer Hegel
als evident gepercipieerde vooruitgangsideaal. Liberale democratieën zijn een
recente verwezenlijking, er zijn er niet veel van, en de weinige die er zijn,
zijn op hun retour. Steeds meer mensen zijn bereid zich te onderwerpen aan een
autoritair systeem. Het ziet er naar uit dat democratie slechts een tijdelijk
fenomeen is geweest en helemaal niet, zoals wij, die nooit iets anders hebben
gekend, een evident hoogtepunt en zelfs eindpunt van de beschaving. Het geloof
dat nodig is om in een pluralistische samenleving – waarin gelijkheid en
vrijheid heersen – de macht te delegeren naar de vertegenwoordigers van het
sociaal contract, die instaan voor het algemeen belang, is volop aan het
eroderen. Arbeid is niet meer zinvol en gegarandeerd. De natuurlijke middelen
zijn uitgeput. De digitalisering duwt in het economisch proces de mens weg.
Maar de digitalisering heeft nog andere effecten. De
spelregels van de publieke sfeer, waarin de democratische en liberale waarden
werden gedeeld, zijn veranderd. De publieke sfeer is versplinterd, manipulatie
is alom aanwezig, ‘alternatieve feiten’ en een algemene verruwing van het
taalgebruik, ook in het officiële discours, domineren over ‘de waarheid’. ‘Die
gesofisticeerde digitale verdomming holt de democratie behoorlijk doeltreffend
uit, want ze dooft elk debat.’ Daarmee verdwijnen de mechanismen die bepaalde
taboes enkele decennia lang in stand hebben gehouden: de taboes op racisme,
leugenachtigheid, het beschadigen van gemeenschapszin en ‘respect voor de
spelregels van de beschaafde omgang’. En daarmee ‘stort het hele spel in
elkaar’.
Voorlopig zingt de liberale marktdemocratie het – in de
status quo – nog wat uit doordat de burger verslaafd is aan zijn consumentisme
en ‘passief geluk’. Dit mechanisme van de status quo staat elke noodzakelijke
verandering in de weg. Nochtans zijn veranderingen, zelfs op korte termijn, mogelijk,
zoals de geschiedenis van de mensenrechten en de democratie heeft uitgewezen –
ook al is de recente (versnelde) fase van die geschiedenis het gevolg van een
collectief trauma: ‘Europa’s tweede Dertigjarige Oorlog tussen 1914 en 1945’.
Het kan geen toeval zijn dat de democratie erodeert net nu de laatste generatie
die dat trauma heeft meegemaakt aan het verdwijnen is.
De vraag dient gesteld: ‘Wat heeft een liberale democratie
nodig om te overleven?’ De nu vijfmaal hogere welvaart dan onmiddellijk na de
Tweede Wereldoorlog was in het Westen blijkbaar niet voldoende. Niet alleen
zijn er het klimatologisch en economisch failliet en de digitalisering, er is
ook het ontbreken van ‘een perspectief, een gemeenschappelijk project, een vorm
van hoop’. Politici die open communiceren over de kost van een duurzame
toekomst, plegen politieke zelfmoord (dat wist Bruno Tobback ook, PC): er is
geen democratisch mandaat voorradig voor een dergelijk programma, hoe juist en
urgent het ook is. De mensen hebben het ‘nog te goed om zich in te laten met
verregaande veranderingen die voor hen beperkingen zouden inhouden’. Zo
rationeel zijn ze nu ook weer niet.
lees hier
deze samenvatting vanaf het begin