In de Populierendreef heb ik mijn slaapkamer moeten delen met mijn
broer, tot hij, op zijn eenentwintigste, voor zijn hogere studies naar Leuven
trok en daardoor veel afwezig was – en dan nog had ik het rijk niet voor mij
alleen. Aanvankelijk waren er geen privacygerelateerde problemen, zoals dat in
sociaalwerkersjargon wellicht geduid wordt, want ik was vier en mijn broer dus
tien. We waren gewoon tot delen verplicht omdat er voor drie kinderen maar twee
slaapkamers waren. We stonden daar verder niet bij stil.
Meestal verliep de coëxistentie vreedzaam, er waren maar weinig
slaapgerelateerde of seksueel gekleurde incidenten. Dat kunnen we afvinken.
Gezien het leeftijdsverschil lijkt het aannemelijk dat ik, zeker
in die eerste jaren, de slaap heel wat vroeger vatte dan mijn broer, die,
wanneer hij zich te rusten legde, zijn uiterste best deed om dat zo stil
mogelijk te doen. (Stil zijn was trouwens iets wat in dit stille huis grondig
en met resultaat werd aangeleerd: stil zijn omdat vader naar het nieuws
luisterde, stil zijn omdat vader naar zijn muziek luisterde of naar de
televisie keek, stil zijn omdat het gesprek met de bezoekers niet mocht
gestoord worden, stil zijn met de eigen muziek omdat muziek van langharigen
'ketelmuziek' werd genoemd, stil zijn omdat in dit huis elk conflict werd
onderdrukt en onderhuids bleef sluimeren tot de aanleiding vergeten of verjaard
was en de onderlinge verhoudingen niet meer de moeite waard om voor te vechten.
De manier waarop in dat ouderlijke huis de stilte werd gerespecteerd, doet mij
nu soms denken aan begrafenisdiensten, aan kruiperigheid, en in het algemeen
aan een gebrek aan gezonde assertiviteit en stelligheid. Probeer vooral niet op
te vallen. Doe maar gewoon. Val niet op. Blijf onzichtbaar.)
(...)
lees vanaf hier deel 1
lees
hier
vanaf het begin van deel 2