Wij
waren vooraf formuliergewijs op de hoogte gebracht van het feit dat jongeheer
Hamid Benoudiba problemen had met de stoelgang. Dit wil zeggen: mijn ouders
waren daar door mijn zus, die de contacten met de organisatie verzorgde, over
ingelicht. Mijn ouders op hun beurt, en dat zal dan wel mijn moeder zijn
geweest aangezien mijn vader zich ook hier verre van hield, brachten alle
belanghebbenden op de hoogte. Mij dus ook. Wanneer genaamde Hamid Benoudiba
aangaf kortelings enige stoelgang te zullen produceren, dan moest belanghebbende
de genaamde Benoudiba ijlings op een gepaste sanitaire voorziening positioneren
en vervolgens de benodigde coördinatie aanmoedigen. Wij, Hamid en
belanghebbende, vatten deze taak ludiek op, en spraken de magische formule uit:
Un, deux, trois, feu!
Komiek,
wat een mens allemaal onthoudt.
Hamid
was, denk ik toch, graag bij ons. Het zal wel een cultuurshock geweest zijn:
van een of andere bidonville in Algiers (weet ik niet zeker, maar de kans is
reëel dat het Algiers was) naar een overbeschermd, ronduit geprivilegieerd en
luxueus verkavelingsleventje – al ben ik nu geneigd te stellen dat het al bij
al nog vrij sober was – in een land waarvan hem wellicht was voorgespiegeld dat
het unisono Franstalig zou zijn. Dat moet een teleurstelling zijn geweest. Maar
voor de rest zullen wij wel sterren hebben gekregen op het evaluatieformulier.
Toen
zijn tijd was aangebroken, beloofden wij hem halfslachtig dat hij wellicht,
misschien, waarschijnlijk het volgende jaar zou mogen terugkomen. Maar ik heb
Hamid Benoudiba nooit teruggezien. Ik heb ook niet aangedrongen, vermoed ik. Ik
herinner mij niet ooit nog iets van hem te hebben gehoord. Ik herinner me niet
eens of ik mij hem het volgende jaar nog herinnerde. Ik zal het te druk hebben
gehad met koersen en sigaretten roken met mijn vriend Luc C., die niet Franstalig
was.
Maar
nu herinner ik mij dat frêle jongetje uit Algiers wél. Ik vraag me af wat er
van hem geworden is. Of hij misschien, als hij nog leeft tenminste, nog wel
eens terugdenkt aan die rare, verre vakantie, aan dat huis waar hij die
slaapkamer moest delen met dat al even frêle, bleke jongetje.
Op
Facebook vind ik één persoon die heet zoals Hamid Benoudiba heette. Ik zal
nooit weten of hij het is – en eerlijk gezegd, wát zou ik dan weten als ik dat
zou weten?
lees vanaf hier deel 1
lees
hier
vanaf het begin van deel 2