In feite was het maar een rommeltje: twee kogels, gele en rode
elektriciteitsdraden, een blikken Goodyear-asbak, slakkenhuisjes met
geneesmiddelen. Verder kalebassen, een klein kookpotje en nog enkele fetisjen.
Steeds zwarter en morsiger kwamen de voorwerpen uit de zak.
Koen Peeters, De mensengenezer, 286