wolkenfragmenten uit Koen Peeters, De bloemen
2546
God was in het licht dat soms als
een gouden zoom aan wolkenranden kleefde. (19)
2547
Zij beeldde alles af waarvan de
Kempense God hield: wolken, hekjes bij kapellen, bloemen en dennen,
lachende jongens en meisjes. (148)
2548
Paula schilderde die vrolijke den,
altijd met een zon en wolken, een scheefgezakte schuur en vaak ook kwam
Maria erop voor, / groot en edel, schoon
en zoet, / Onze-Lieve-Vrouw van
Vlaanderen. (150)
2549
Ik waad door wolken. (168)
2550
Ik telde het aantal wolken
en schreef hun vormen op. (185)
2551
Om alle lelijkheid te verbergen
hangen soms lage wolken over het landschap en de zachte regen maakt het
onherkenbaar en raadselachtig, zodat ‘Kempen’ net zo goed kan gelezen worden
als elke andere streeknaam. (221)
2552
Soms verschijnen woorden of
gedachten, sterren- en wolkenhemels, landschappen, straten en pleinen,
en vooral gezichten, lichamen. (233)