wolkenfragmenten uit Jan Arends, Verzameld werk
2537
De lucht was volgestopt met dichte wolken. (80)
2538
Nu regende het niet meer, maar nog
steeds hingen er zwarte donkere wolken in de lucht. De ondergaande zon
die zich de hele dag niet had laten zien deed nu een laatste poging om zijn
stralen door de wolken heen te laten breken. Dat lukte niet helemaal
want er waren maar kleine plekjes open tussen al die wolken. Het licht
van de zon dat op zo’n kleine oppervlakte niet voldoende ruimte had moest wel
breken. Daardoor spoelde het licht willoos dooreen in violette, blauwe en rode
kleuren. Het vlekte op de wolken maar die werden er niet kleiner door. (283)
2539
Onder die zon en die wolken
een kring kinderen, hand in hand en een verpleegster. (292)
2540
Alleen een enkele keer veegde de
wind de wolken voor zijn gezicht vandaan. (296)
2541
Als wolken / en fabrieken /
slaap ik. (327)
2542
Onbegrip / een stapelhoge lucht /
met wolken / verdriet / een lichaam / dat geen pijn meer doet / en haat
/ een hand die troost. (333)