24 december 2017
84 - 'Ach, een liefdesromannetje, zeggen mensen als ze toevallig bij het
lezen van zo'n boek betrapt worden.' (347) Ik moet bekennen dat ik toch ook
niet al te opzichtig De republiek der Liefde van Carol Shields heb
zitten lezen – de cover van de Geuzenpocket is niet wat je noemt
statusverhogend want foto en titel maken wel heel nadrukkelijk aanspraak op het
etiket 'liefdesromannetje' (verkleinwoord).
En dat is De republiek der Liefde natuurlijk ook.
Maar wat is dat dan, een 'liefdesromannetje'?
De republiek der Liefde gaat over een man en een vrouw die elkaar vinden en zich met elkaar
verbinden. Ondanks de tijd, waarin zowat alles hun erop wijst dat geen enkele
relatie nog 'voor eeuwig' is of kan zijn: 'hoe kunnen we in vredesnaam van
liefde spreken in het laatste decennium van de twintigste eeuw, een eeuw die
immers aan flarden ligt'.
Zo, dat is het verhaal. Carol Shields trekt daar 500 bladzijden voor
uit. Ik heb die allemaal gelezen, een voor een, en nu is het boek uit.
De republiek der Liefde is niet een 'liefdesromannetje' omdat Shields het over de liefde heeft
of omdat haar boek slecht geschreven is. Het is helemaal niet slecht
geschreven, en er zijn ook heel wat serieuze romans die over de liefde gaan. Er
zijn trouwens ook veel serieuze romans die slecht geschreven zijn.
Shields vertelt een paar behartenswaardige zaken over de liefde. Zaken
die ik met mijn potlood heb onderstreept. Ik heb niet zo vaak dat potlood
moeten bovenhalen, maar bijvoorbeeld wel voor een wijsheid als deze: 'Liefde is
de enige vorm van betovering die wij kennen', zegt ergens een personage. Ik
denk niet dat dit juist is, maar de uitspraak zet wel aan het denken. Of: 'ze
was apetrots op haar ontdekking dat geluk een soort bijprodukt van het bestaan
was en geen doel op zich'.
Shields ziet de liefde als iets wat je overkomt. Stel, een opstijgend –
of dalend – vliegtuig verliest een wiel. Dat wiel moet ergens vallen. Het kán
op een huis vallen en dwars door het dak gaan. (In omgekeerde richting als in
de uitdrukking.) En terechtkomen naast een oude man die in zijn zetel de krant
zit te lezen. Dat kán. En ja, het gebeurt dan ook in Shields boek. Net zoals
het kán dat Tom Avery en Fay McLeod elkaar ontmoeten. Maar liefde is wel, hoor
je er Shields bij denken, ‘een tamelijk zeldzaam verschijnsel’.
Dat is allemaal goed en wel, maar het blijft toch een magere oogst voor
500 bladzijden. Ik zou het bij god niet meer kunnen reproduceren waarover Shields
het dan allemaal ook nog heeft. Weinig belangwekkends in elk geval. Ik zie ook
geen literaire meerwaarde, stilistische kwaliteit, een noodzakelijk samengaan
van vorm en inhoud.
Shields boek gaat in haar redundantie ten onder. Daarmee bedoel ik: een
overvloed aan informatie die geen zoden aan de dijk brengt. Zo komen er in De
republiek der Liefde liefst 138 personages voor wier voor- en familienaam
worden genoemd (zie hier voor het lijstje) en nog een – niet door mij geteld –
aantal anderen die de eer van benoeming door de auteur niet werd gegund. Dat is
natuurlijk wel erg veel, het hoeft dan ook niet te verbazen dat de meesten niet
verder komen dan de functie van decorstuk. Ze zijn aanwezig op een feestje of
zo, ze worden genoemd, en verdwijnen dan weer uit het verhaal. En als ze toch
nog eens opduiken, ben je natuurlijk alweer lang vergeten wie zij waren. De
vraag rijst natuurlijk waarom Shields hen een naam geeft – het wekte bij mij in
elk geval de indruk dat ze een aantal van haar vrienden en vriendinnen een
pleziertje heeft gedaan.